Advocaat-generaal Niessen concludeert in een procedure voor de Hoge Raad dat een stamrechtgerechtigde zijn aanspraak heeft prijsgegeven. Dat leidt tot belastingheffing over de waarde van die aanspraak.

De zaak (30 oktober 2018, ECLI:NL:PHR:2018:1215) verloopt als volgt. Een man heeft in 1991 een ontslagvergoeding gekregen van zijn toenmalige werkgever. Hiervoor heeft hij een goudenhanddrukstamrecht bedongen. Zijn eigen bv is de uitvoerder van dit stamrecht. De man wordt 65 jaar in 2007. Zijn bv ontvangt in dat jaar een pensioenkapitaal van € 630.000. De bv brengt in 2007 de aan de man betaalde stamrechtuitkeringen ten laste van de pensioenvoorziening in plaats van de stamrechtvoorziening.

De belastinginspecteur vordert in 2012 inkomstenbelasting over 2007 na. Hij verhoogt hierbij het inkomen van de man met de waarde van de stamrechtaanspraak. Na jaren van procederen komt de zaak, na verwijzing door de Hoge Raad, terecht bij Hof Amsterdam. Dit hof gaat ervan uit dat de man zijn aanspraak heeft prijsgegeven. De waarde van de aanspraak is daarmee belast.

De zaak komt opnieuw bij de Hoge Raad. In die procedure concludeert nu advocaat-generaal Niessen als volgt.

  • De stamrechtaanspraak is voor verwezenlijking vatbaar. Dat wil zeggen, de bv beschikt over voldoende vermogen (waaronder een aanzienlijke effectenportefeuille) om uitvoering te geven aan de stamrechtverplichting.
  • De waarde van de stamrechtaanspraak is het bedrag dat bij een derde moet worden gestort om de stamrechtaanspraak te dekken.
  • Het oordeel van het hof is – kort samengevat – niet onbegrijpelijk. Niessen adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

Belang voor de praktijk

De man heeft gesteld dat de bv niet voldoende middelen had om stamrechtuitkeringen te doen, dus dat de aanspraak niet voor verwezenlijking vatbaar is. Als dat juist is, kun je afzien van de aanspraak zonder dat dit gevolgen heeft voor de loonheffing. Dat dit standpunt van de man feitelijk onjuist is, blijkt wel uit de aanwezigheid van een aanzienlijke effectenportefeuille. De bv had gemakkelijk een deel van deze effecten kunnen verkopen om aan de stamrechtverplichting te voldoen. We weten niet waarom hier niet voor gekozen is, maar wat de fiscale consequenties zijn, is duidelijk: aanspraak belast!

De verwachting is dat de Hoge Raad het oordeel van Niessen zal opvolgen. De feiten spreken voor zich en de argumenten van de man om tot een ander oordeel te komen, zijn niet heel sterk.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

6

Gerelateerde artikelen