Het voorstel van VVD-Kamerlid Taverne tot wijziging van de Grondwet met als gevolg dat de rechter nationale wetten niet meer mag toetsen aan internationale verdragen, is onduidelijk. Waarom de wijziging nodig, nuttig en effectief is, onderbouwt hij onvoldoende. De wijziging zou tot gevolg hebben dat internationale verdragen burgers geen effectieve bescherming meer kunnen bieden zoals dat nu het geval is.
Dat staat in een wetgevingsadvies van de Raad voor de rechtspraak. Aanleiding is een voorstel tot wijziging van de Grondwet van VVD-Tweede Kamerlid Taverne. Hij stelt voor de artikelen 93 en 94 van de Grondwet aan te passen. Artikel 94 schrijft voor dat de rechter wettelijke voorschriften toetst aan internationale verdragen. Als nationale wetten niet in overeenstemming zijn met zo'n verdrag, heeft de internationale regel voorrang, zegt artikel 93. Taverne wil hier aan toevoegen dat het parlement bij wet kan bepalen dat zo'n beroep niet mogelijk is.
Kritischer
Taverne wil hiermee bereiken dat de wetgever zelf veel kritischer wordt op de verenigbaarheid van wetten met internationale verdragen, maar ook dat het alleen de wetgever en niet ook de rechter is die bepaalt of wetten wel of niet met die verdragen in overeenstemming zijn. Het wetsvoorstel heeft overigens geen gevolgen voor de werking van bepalingen en besluiten in het kader van de Europese Unie.
Toetsing vooraf en achteraf
Momenteel toetst het parlement tijdens het wetgevingsproces ook al vooraf of een wet verenigbaar is met internationale wetgeving. De rechter toetst echter achteraf, in concrete zaken, of dit inderdaad het geval is. Dit is het systeem van 'checks and balances': de wetgever neemt het abstracte deel van de toetsing voor zijn rekening, de rechter kijkt in het concrete geval of een wet inderdaad in overeenstemming is met de verdragen. De rechter houdt hierbij rekening met ontwikkelingen in de samenleving die tot veranderingen in de rechtspraktijk leiden. In dit verband is ook relevant dat met name de uitleg van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheiden door het Europese Hof voor de rechten van de mens in Straatsburg niet statisch is.
Aanzuigende werking op internationale instanties
De Nederlandse rechter mag wetten niet toetsen aan de Grondwet. Als de Nederlandse wetgever bepaalt dat een wet ook niet aan internationale verdragen kan worden getoetst, kan de burger die zijn grondwettelijke en verdragsrechtelijke grondrechten geschonden ziet worden zich alleen nog wenden tot het Europese Hof voor de rechten van de mens. De gang naar de nationale rechter biedt dan immers geen uitkomst meer. De Raad voor de rechtspraak wijst er in zijn advies dan ook op dat het voorstel van Taverne een ‘aanzuigende werking' heeft op de internationale instanties.
Verstrekkende consequenties
Als wetten restrictiever worden gemaakt en het parlement bepaalt dat ze niet aan internationale verdragen kunnen worden getoetst, kan de rechter niet meer controleren of ze overeenkomstig internationaal recht zijn. De Raad voor de rechtspraak wijst in zijn advies op ‘deze zeer verstrekkende consequentie. De Grondwet moet niet alleen bescherming bieden in tijden van redelijkheid, maar juist ook in tijden van onredelijkheid'.
Meerdere lezingen
Behalve principiële bezwaren zijn er ook wetstechnische en praktische bezwaren. Zo constateert de Raad op diverse punten dat meerdere lezingen van het wetsvoorstel mogelijk zijn. Hij vraagt zich af welke lezing de indiener voor ogen heeft. ‘De Raad acht het van groot belang dat in de Memorie van Toelichting wordt verduidelijkt wat precies de bedoeling is (...) zodat de discussie over de wenselijkheid van het Wetsvoorstel op de juiste gronden kan worden gevoerd.'
Bron: de Rechtspraak
Informatiesoort: Nieuws
0