In dit artikel staan alle wijzigingen op het gebied van de vennootschaps- en dividendbelasting uit het belastingpakket 2022.

Wetsvoorstel Wet implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking

De staatssecretaris van Financiën heeft het wetsvoorstel Wet implementatie belastingplichtmaatregel ATAD2 bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel is onderdeel van het pakket Belastingplan 2022. Het voorstel bevat de flankerende maatregelen in de systematiek van de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting en de bronbelasting rond de belastingplichtmaatregel voor omgekeerde hybride lichamen. Het is de bedoeling dat de wet op 1 januari 2022 in werking treedt.

Omgekeerde hybride lichamen
Omgekeerde hybride lichamen zijn samenwerkingsverbanden die voor belastingdoeleinden als transparant (niet-zelfstandig belastingplichtig) worden aangemerkt door de staat naar het recht waarvan deze samenwerkingsverbanden zijn aangegaan of waarin ze zijn gevestigd. Door de staat waar een gelieerd lichaam is gevestigd dat participeert in dat samenwerkingsverband worden ze als niet-transparant (en daarmee zelfstandig belastingplichtig) aangemerkt.

Belastingplichtmaatregel
Op grond van de voorgestelde wijzigingen in de vennootschapsbelasting worden omgekeerde hybride lichamen binnenlands belastingplichtig in Nederland als het samenwerkingsverband is aangegaan naar Nederlands recht, dan wel Nederland de staat van vestiging is. Voor zover de winst van het omgekeerde hybride lichaam rechtstreeks toekomt aan participanten in een staat die dat lichaam als transparant aanmerkt, wordt voorzien in een aftrekmogelijkheid, waardoor dat deel van de winst van het omgekeerde hybride lichaam effectief niet wordt belast in Nederland.

Aan deze aftrek is de voorwaarde verbonden dat dit gedeelte van de winst bij de participanten wordt belast. Deze maatregel is niet van toepassing op collectieve beleggingsinstellingen met een gediversifieerde effectenportefeuille die onder financieel toezicht staan.

Omgekeerde hybride lichamen worden onder belastingverdragen aangemerkt als inwoner van Nederland, waarmee deze omgekeerde hybride lichamen verdragsgerechtigd zullen zijn en in aanmerking komen voor een woonplaatsverklaring. De aanvang en het einde van de belastingplicht van een omgekeerd hybride lichaam wijkt niet af van de aanvang en het einde van de belastingplicht van andere vennootschapsbelastingplichtigen.

Verder wordt in dit wetsvoorstel de fiscale behandeling van omgekeerde hybride lichamen voor de toepassing van de inkomstenbelasting, dividendbelasting en bronbelasting op rente- en royaltybetalingen geregeld.

Cv/bv-structuur
Een bekend voorbeeld van een omgekeerd hybride lichaam is de besloten commanditaire vennootschap in cv/bv-structuur. Het fiscale voordeel van de cv/bv-structuur is per 1 januari 2020 al weggenomen door de hybridemismatchmaatregelen uit art. 12aa e.v. Wet VPB 1969. Met ingang van 1 januari 2022 is de belastingplichtmaatregel van toepassing op de cv. De hybridemismatchmaatregelen vinden dan geen toepassing meer.

Uitbreiding gelieerdheidsbegrip
Het voorstel herstelt een technische omissie in de reeds geïmplementeerde hybridemismatchmaatregelen. Voorgesteld wordt dat de hybridemismatchmaatregelen ook van toepassing zijn als een hybridemismatch ontstaat tussen de belastingplichtige en een gelieerd natuurlijk persoon. Op dit moment zijn de reguliere hybridemismatchmaatregelen alleen van toepassing als de hybridemismatch ontstaat tussen de belastingplichtige en een gelieerd lichaam.

Overgangsrecht
Het kabinet vindt een overgangsregeling in verband met de belastingplichtmaatregel niet noodzakelijk. Ten aanzien van de open cv, die na een toekomstige afschaffing van de belastingplicht van de open cv zou kunnen kwalificeren als een omgekeerd hybride lichaam, wordt bij een toekomstig wetsvoorstel (Aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen) bekeken of en op welke wijze overgangsrecht wordt opgenomen.

Wetsvoorstel Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel

Het wetsvoorstel Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel is bij de Tweede Kamer ingediend. Met dit wetsvoorstel beoogt de wetgever mismatches te bestrijden die ontstaan door een verschil in toepassing van het arm’s-lengthbeginsel. Deze wet treedt naar verwachting in werking op 1 januari 2022 en vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2022.

Met het wetsvoorstel Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel geeft het kabinet uitvoering aan de op Prinsjesdag 2021 gedane toezegging om in 2021 met een afzonderlijk wetsvoorstel te komen ter bestrijding van mismatches door een verschil in toepassing van het at arm’s-lengthbeginsel. Het onderzoeksrapport van de Adviescommissie belastingheffing van multinationals van 15 april 2021 vormt de aanleiding van dit wetsvoorstel, waarmee wordt beoogd verrekenprijsverschillen te neutraliseren en situaties van dubbele non-heffing te voorkomen.

De bepalingen van dit wetsvoorstel zijn alleen van toepassing op rechtsverhoudingen tussen de belastingplichtige en de met hem gelieerde lichamen in de zin van art. 8b lid 1 Wet Vpb 1969. Voorgesteld wordt allereerst om een neerwaartse aanpassing van de winst achterwege te laten indien een corresponderende opwaartse aanpassing ontbreekt. Een betaling vanuit Nederland leidt derhalve niet tot een hogere aftrek voor zover tegenover die hogere aftrek geen hogere bate in de heffing wordt betrokken.

Indien het een betaling aan Nederland betreft, dan wordt het ontvangen bedrag niet op een lager bedrag gesteld voor zover daartegenover geen lagere aftrek staat. Deze maatregel is niet van toepassing voor zover de belastingplichtige aannemelijk maakt dat tegenover een hogere aftrek ook een hogere bate staat, of dat tegenover een lagere bate een lagere aftrek staat.

Het voorgaande geldt in vergelijkbare zin in gevallen waarin de belastingplichtige een vermogensbestanddeel verkrijgt van een aan hem gelieerd lichaam. Indien de toepassing van het at arm’s-lengthbeginsel tot een hogere verrekenprijs leidt, dan wordt het vermogensbestanddeel alleen dan voor een hoger bedrag te boek gesteld voor zover tegenover een hogere teboekstelling bij het gelieerde lichaam een hogere verrekenprijs wordt betrokken.

In gevallen waarin de belastingplichtige van een gelieerd lichaam een schuld verkrijgt en toepassing van het at arm’s-lengthbeginsel ertoe leidt dat de schuld voor een lager bedrag te boek wordt gesteld, dan wordt alleen dan de lagere zakelijke verrekenprijs gehanteerd voor zover het verschil tussen de overeengekomen en de zakelijke verrekenprijs bij het gelieerde lichaam in een naar de winst geheven belasting wordt betrokken. Met dit laatste wordt voorkomen dat een eventuele oprenting of opwaardering van een schuld de winst van de belastingplichtige verminderd, zonder dat bij het gelieerde lichaam het verschil in de heffing wordt betrokken.

Het wetsvoorstel bevat tevens een tegemoetkoming voor situaties waarin de verkrijging van een vermogensbestanddeel of een schuld tot dubbele heffing leidt indien de overdracht door een hybride lichaam plaatsvindt.

Een mismatch kan zich ook voordoen in de vermogenssfeer op het moment dat een vermogensbestanddeel of een schuld door bijvoorbeeld een kapitaalstorting of winstuitdeling wordt overgedragen. Ook in dergelijke situaties bevat het wetsvoorstel maatregelen om dubbele non-heffing te voorkomen. Verder beperkt het wetsvoorstel onder voorwaarden de afschrijving op bedrijfsmiddelen die zijn overgedragen aan een gelieerd lichaam in de boekjaren die op of na 1 juli 2019 en voor 1 januari 2022 zijn aangevangen.

Belastingplan 2022

Temporele beperking verrekening voorheffingen met de Vennootschapsbelasting (Sofina)

  • Voorgesteld wordt om de mogelijkheden voor verrekening van dividendbelasting en kansspelbelasting (voorheffingen) met de VPB voor belastingplichtigen temporeel te beperken met ingang van 1 januari 2022. Dit is een reactie op het Sofina-arrest (V-N 2018/62.11). Het Sofina-arrestbesluit (V-N 2020/65.11) wordt na de inwerkingtreding van de voorgestelde maatregel ingetrokken. Dit beleidsbesluit biedt een verruiming van de teruggaafmogelijkheden, terwijl de voorgestelde tegenmaatregel een temporele beperking van de verrekening van voorheffingen voor belastingplichtigen in de VPB inhoudt.

    De verrekening van voorheffingen wordt gelimiteerd tot het bedrag aan te betalen VPB vóórdat rekening is gehouden met de verrekening van voorheffingen. De verrekeningsbeperkingsmaatregel kan ertoe leiden dat (een deel van) de geheven voorheffingen in een jaar niet verrekend kunnen worden. Voor die gevallen wordt in de voorgestelde regeling voorzien in de mogelijkheid voor de belastingplichtige om het in een jaar niet voor verrekening in aanmerking komende bedrag aan voorheffingen, over te brengen naar een later jaar.

Overige fiscale maatregelen 2022

Omwille van de uitvoerbaarheid wordt voorgesteld voor te schrijven in welke volgorde de door gecontroleerde lichamen (CFC’s) in het buitenland betaalde winstbelasting bij de belastingplichtige wordt verrekend. Hierbij is aansluiting gezocht bij de volgordebepaling die reeds is opgenomen in het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001, en is het mogelijk om geheel geautomatiseerd de voort te wentelen door de CFC in het buitenland betaalde te verrekenen belasting te berekenen. Dit geldt voor de boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2022.

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2021

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

13

Gerelateerde artikelen