De roep om de Eerste Kamer bevoegdheden af te nemen heeft weinig te maken met staatsrecht, maar des te meer met politieke motieven die voortkomen uit de tactische problemen van het huidige minderheidskabinet. ‘Een staatsrechtelijk debat over de Senaat is zeker mogelijk. Maar dat debat moet in ieder geval niet gaan over de politieke moeilijkheden die het huidige kabinet ondervindt,' betoogt Douwe Jan Elzinga, hoogleraar staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij ziet twee punten waarop de rol van de Eerste Kamer tegen het licht kan worden gehouden.
In het Nederlandse staatsrechtelijke bestel hebben zowel de Eerste als de Tweede Kamer van de Staten-Generaal bevoegdheden om voorstellen van de regering goed te keuren of tegen te houden. ‘Het enige wat de Eerste Kamer onderscheidt van de Tweede Kamer, is dat de Eerste Kamer geen recht van amendement heeft en dus niet zelf plannen kan aanpassen.' Leden van de Eerste Kamer kunnen daarom daadwerkelijk en onder alle omstandigheden ‘nee' zeggen tegen regeringsvoorstellen. Elzinga: ‘In dat belangrijke gegeven heeft het kabinet van PvdA en VVD zich geweldig vergist. Het begrotingsakkoord dat onlangs met andere partijen is bereikt, gaat alleen over de begroting. Het probleem van de minderheidspositie in de Eerste Kamer komt zeker nog terug bij andere onderwerpen.' 

Tanden 

Elzinga: ‘Of de Eerste Kamer haar tanden ook echt gebruikt is aan de leden zelf. Dat er van tijd tot tijd echt gebeten wordt, zou niemand mogen verbazen. Van de gekozen burgemeester van toenmalig D66-minister Thom de Graaf in 2005 tot de referendumcrisis van het tweede kabinet Kok in 1999: de Eerste Kamer heeft zich vaker actief verzet tegen regeringsvoorstellen en dat is geheel in lijn met de rol die de Eerste Kamer staatsrechtelijk is toegekend. De huidige kritiek op de mogelijkheid tot verzet van de Senaat klinkt als de protesten van spelers tegen spelregels omdat het verloop van het spel begint tegen te vallen. Dat die spelregels zo zijn mag men betreuren, maar het is de staatsrechtelijke realiteit.' 

Terugzendrecht slap alternatief 

Elzinga ziet twee punten waarop de rol van de Eerste Kamer in staatsrechtelijk opzicht tegen het licht kan worden gehouden. Eén betreft het vervangen van de bevoegdheid tot afkeuren van kabinetsplannen door een terugzendrecht: bij problemen mag de Eerste Kamer een voorstel terugzenden naar de Tweede Kamer voor verbetering. Elzinga ziet die wijziging niet zitten: ‘Dan zeg ik: dat is een slappe uitvoering van dezelfde functie. Schaf het dan maar helemaal af.' 

Gefaseerde verkiezingen 

De tweede optie voert terug naar de grondwetswijziging van 1983, die de manier waarop de leden van de Eerste Kamer worden gekozen ingrijpend veranderde. Tot die tijd koos de helft van de provincies elke drie jaar de helft van het aantal senatoren. Dat betekende dat de verkiezing van de senatoren een ander ritme had dan de verkiezingen van de Tweede Kamerleden. 
 
Elzinga: ‘In 1983 werd besloten om alle senatoren gelijktijdig te verkiezen. Daarmee is de samenstelling van de Eerste Kamer sterk gekoppeld aan de algemene opinie in de samenleving op het moment van verkiezing. Dit voedt een algemene verwachting dat de Eerste Kamer de Tweede Kamer niet zal tegenwerken.' Een terugkeer naar het oude systeem met gefaseerde verkiezingen zou volgens Elzinga zin hebben, omdat de hervorming van 1983 de staatsrechtelijke functie van de Eerste Kamer onvoldoende blijkt te ondersteunen. 

Meerwaarde Eerste Kamer 

De staatsrechtelijke meerwaarde van de Eerste Kamer is volgens Elzinga voor een belangrijk deel gelegen in de erkenning dat de Tweede Kamer soms om politieke redenen kan instemmen met voorstellen waartegen in de samenleving toch ernstige bezwaren leven. ‘Dan gaat het om bezwaren die het in de politieke praktijk afleggen tegen het acute politieke belang om een kabinet aan een meerderheid te helpen. De Eerste Kamer biedt een waardevolle tweede kans om zulke bezwaren een rol te laten spelen in de besluitvorming.' 
 
De druk van de politieke praktijk wordt bij een minderheidskabinet alleen maar sterker. Elzinga: ‘Dat er in de Eerste Kamer nu gewoon politiek wordt bedreven, ligt in de eerste plaats aan dat gegeven en niet aan het staatsrechtelijke bestel.' 
 
Prof. mr. Douwe Jan Elzinga is hoogleraar Staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. 
 

Bron: Rijksuniversiteit Groningen

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Diversen

0

Gerelateerde artikelen