Bij bedrijfsopvolging kan heffing van inkomstenbelasting en schenkbelasting worden voorkomen, maar de overdrachtsbelasting kon nog een drempel zijn. Volgens Rechtbank Noord-Nederland kan bedrijfsopvolging binnen familie echter ook worden vrijgesteld van overdrachtsbelasting.
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) voor de overdrachtsbelasting heeft als doel het wegnemen van fiscale belemmeringen bij de bedrijfsoverdracht binnen familiebedrijven en is naar oordeel van de rechtbank niet beperkt tot verkrijging van een onderneming gedreven door een privé persoon (een IB-onderneming). De rechtbank verklaart deze BOR ook van toepassing op de overdracht van aandelen in een BV.
Wat betekent dit?
Als een familiebedrijf – een ondernemende BV of NV – wordt overgedragen aan de volgende generatie en de totale onderneming bestaat voor een belangrijk deel uit onroerende zaken dan is die overdracht in beginsel belast met overdrachtsbelasting. Onder voorwaarden kan daarbij een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting worden toegepast, aldus de rechtbank.
Het gaat erom dat de bedrijfsopvolger directe familie is (broer/zus, kinderen, kleinkinderen, of echtgenoten daarvan) en dat er sprake is van overdracht van aandelen in een ‘materiële' onderneming. Dat is het geval als er een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid is en de onderneming gericht is op het deelnemen aan het maatschappelijk productieproces met het oogmerk om winst te behalen.
Achtergrond
De vraag in deze zaak was of de BOR voor de overdrachtsbelasting van toepassing is. Volgens deze wetsbepaling is de verkrijging van onroerende zaken die behoren tot of dienstbaar zijn aan een onderneming onder voorwaarden vrijgesteld. De overgedragen onroerende zaken behoorden tot het vermogen van de BV en niet tot het vermogen van een IB-onderneming. De rechtbank overweegt dat de kern van het geschil zich toespitst op de uitleg van het begrip ‘onderneming' in deze wetsbepaling en dat hier een ‘materiele onderneming' wordt bedoeld. Dit leidt tot het oordeel dat de faciliteit van toepassing is ook als er sprake is van aandelen in een vennootschap. De rechtbank wees daarmee het standpunt van de inspecteur af, die betoogde dat de vrijstelling niet van toepassing was omdat de vrijstelling zich zou beperken tot de IB-onderneming gedreven door een IB-ondernemer/natuurlijke persoon.
Overwegingen
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de wetgever met deze faciliteit een fiscale barrière wilde wegnemen die de bedrijfsopvolging (binnen familiebedrijven) kon frustreren. De wetgever heeft niet expliciet aangegeven dat dit artikel alleen ziet op IB-ondernemingen. Daarom concludeert de rechtbank dat de wetgever bedoeld heeft om álle bedrijfsoverdrachten vrij te stellen die voldoen aan de materiële criteria van een onderneming. Bovendien past deze uitleg van het begrip onderneming bij het ondernemingsbegrip in de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de inkomstenbelasting en schenk- en erfbelasting. Als de vrijstelling in de overdrachtsbelasting niet wordt toegepast, blijft een ongewenste fiscale belemmering in stand.
De Belastingdienst laat weten dat tegen deze uitspraak hoger beroep dan wel sprongcassatie wordt ingesteld.
Bron: PwC
29