Luchtvaartpersoneel, zeevarenden en werknemers met afkoopsommen weten nu of hun inkomsten belast zullen worden in Nederland of Duitsland. Nederlandse pensioengerechtigden zullen actief benaderd worden door de Belastingdienst om een keuze te maken tussen de oude en nieuwe regeling.
In zijn brief van 5 september 2014 heeft Staatssecretaris van Financiën Wiebes de vragen uit de tweede kamer beantwoordt over het voorstel tot goedkeuring van het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland en het bijbehorende wijzigingsprotocol. In zijn brief worden onduidelijkheden uit het voorstel verheldert.
Luchtvaartpersoneel en zeevarenden
In het voorstel voor het nieuwe verdrag was opgenomen dat werknemers die inkomsten verdienen uit werk aan boord van een vliegtuig of schip belast zouden worden in het land waar zij wonen. Hierdoor ontstond behoorlijke discussie, omdat dit een wijziging zou inhouden ten opzichte van het huidige verdrag. In dit verdrag is bepaald dat deze werknemers worden belast in het land waar de onderneming is gevestigd waar zij voor werken. Echter, in een recent wijzigingsprotocol is overeengekomen toch niet van de huidige situatie af te wijken. Zo zullen bijvoorbeeld piloten die voor een Duitse luchtvaartmaatschappij vliegen maar in Nederland wonen nog steeds in Duitsland worden belast voor hun inkomen. Andersom zullen in Duitsland woonachtige werknemers van een luchtvaartmaatschappij of rederij die in Nederland is gevestigd in Nederland worden belast.
Pensioengerechtigden
Voor pensioengerechtigden kan het nieuwe verdrag in bepaalde gevallen een wijziging opleveren in hun belastingpositie. Het nieuwe verdrag heeft met name impact op de belastingheffing van in Duitsland woonachtige pensiongerechtigden die pensioen uit Nederland ontvangen van meer dan 15.000 euro bruto per jaar. Zij zullen met de introductie van het nieuwe belastingverdrag ook worden geconfronteerd met Nederlandse belastingheffing. Het eerste jaar dat het nieuwe verdrag in werking treedt is er echter een mogelijkheid om te kiezen voor het oude verdrag onder de (algemene) overgangsregeling. Deze groep van Duitsland wonende pensioengerechtigden zullen actief worden benaderd door de Belastingdienst om hun te informeren over de wijziging in heffingsrecht en de mogelijkheid hun keuze door te geven voor een beroep op het overgangsjaar. Naast dit (eerste) overgangsjaar geldt nog een aanvullende overgangsperiode van 6 jaar na inwerkingtreding van het nieuwe verdrag op grond van de Nota van wijziging uit november 2013. Op basis hiervan zal het Nederlandse belastingtarief voor pensioenuitkeringen voor bestaande gevallen gedurende deze periode geleidelijk toenemen van maximaal 10 procent naar 30 procent. Na deze 6 jaar zal het normale Nederlandse tarief gaan gelden.
Afkoopsommen werknemers
De toewijzen van heffing van ontslagvergoedingen, waarbij er sprake is van een grensoverschrijdende situatie tussen Nederland en Duitsland, wordt geregeld in een besluit uit 2007. Dit besluit wijkt af van de Hoge Raad jurisprudentie uit 2004 op dit gebied en de 2014 versie van het OESO commentaar. Het besluit uit 2007 bepaalt dat voor de allocatie van heffingsrechten wordt gekeken naar de volledige duur van de dienstbetrekking. Staatssecretaris Wiebes heeft verduidelijkt dat onder het nieuwe verdrag een nieuw uit te brengen regeling wordt opgenomen in lijn met het oude besluit.
Bron: PwC
8