Een aannemer van een nieuw gemeentehuis met een daaraan gebouwd kantoorpand kwam in aanmerking voor een evenredige vrijstelling van de heffing van precariobelasting. Deze belasting kan een gemeente heffen voor ‘het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond'. Hof Amsterdam heeft onlangs in deze zin beslist en baseerde zich daarbij op de gemeentelijke verordening van de desbetreffende gemeente.

Wat betekent dit voor u?

De precariobelasting is een gemeentelijke belasting. Een gemeente is redelijk vrij in de inrichting van haar belastinginstrumentarium. Niet elke gemeente heft een belasting die ze volgens de Gemeentewet kan heffen. Ook de tarieven van de gemeentelijke belastingen en de werkingssfeer van vrijstellingen van gemeentelijke belastingen zijn niet uniform tussen de gemeenten. Het kan daarom voorkomen dat er gemeenten zijn die geen precariobelasting heffen. Is dat wel het geval dan verdient aanbeveling dat aannemers bij de keuze van de opslag van materialen en bouwketen daarmee rekening te houden om niet onnodig precariobelasting verschuldigd te worden. Ook verdient het aanbeveling om bij het opstellen van een offerte voor de bouw van een door de gemeente te gebruiken pand rekening te houden het verschuldigd kunnen worden van gemeentelijke belastingen zoals onroerendezaakbelasting en precariobelasting.

Evenredige vrijstelling precariobelasting

De aannemer in de onderhavige procedure had de bouwlocatie -dat buiten de bouwperiode een openbare weg was en in eigendom van de gemeente-, ‘afgehekt' en op dat terrein bouwketen, bouwmaterialen en werktuigen geplaatst. De gemeente had de aannemer vervolgens een aanslag precariobelasting opgelegd. De aannemer was het daarmee niet eens en meende om meerdere redenen waarom geen precariobelasting geheven zou kunnen worden. Hof Amsterdam stelde de aannemer grotendeels in het gelijk en meende dat een evenredige vrijstelling van precariobelasting van toepassing was.
 
Hof Amsterdam baseerde zijn oordeel op de gemeentelijke verordening van de desbetreffende gemeente. Deze voorzag in een vrijstelling voor het gebruik van gemeentegrond ten behoeve van bouwwerken die voor rekening van de gemeente worden gebouwd, verbouwd of hersteld en door haar worden of zullen worden gebruikt.
 
Het hof kende de aannemer een evenredige vrijstelling toe. Deze was evenredig aan de verhouding tussen de bouwsommen van het gemeentehuis en het kantoorpand (voor zover in gebruik door de gemeente) en de bouwsom van het kantoorpand  voor zover in gebruik door de derde. Met een evenredige vrijstelling wordt naar het oordeel van het hof het meeste recht gedaan aan de achterliggende bedoeling van de vrijstelling: het voorkomen van vestzak-broekzak-betalingen.
 

Bron: PwC

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

22

Gerelateerde artikelen