De fiscale verzamelwet is een wetsvoorstel dat verschillende belastingwetten wijzigt. De onderwerpen zijn uiteenlopend en treffen zowel de indirecte als de directe belastingwetten. De fiscale verzamelwet bevat voornamelijk wetstechnische wijzigingen, maar bevat ook enkele inhoudelijke voorstellen. In het onderstaande geeft PwC een overzicht van de belangrijkste voorgestelde wijzigingen.
Houdsterverliesregeling ook van toepassing op perioden van non-activiteit
De houdsterverliesregeling kan ook van toepassing zijn in het jaar van aanvang en het jaar van beëindiging van de houdster- en/of financieringswerkzaamheden. In de huidige regeling is opgenomen dat de houdsterverliesregeling alleen geldt indien de belastingplichtige gedurende het ‘gehele of nagenoeg het gehele jaar' houdster- en/of financieringswerkzaamheden verrichtte. Wanneer de belastingplichtige in dat jaar ook perioden zónder activiteiten kende, viel hij al snel niet meer onder dit artikel en trad deze beperking in de verliesverrekening niet op. Door de voorgestelde wijziging kunnen verliezen uit deze jaren, evenals verliezen uit andere houdster- en/of financieringsjaren, niet vrijelijk worden verrekend met winsten uit jaren waarin andere activiteiten hebben plaatsgevonden. De voorgestelde wetswijziging is dus een wetsreparatie na de Hoge Raad arresten.
Hogere drempel innovatiebox bij overbrenging zelfontwikkeld immaterieel activum vanuit buitenland
Ondernemers voor de vennootschapsbelasting die zelf een immaterieel activum ontwikkelen vanuit een buitenlandse vaste inrichting en het activum vervolgens naar Nederland brengen, kunnen te maken krijgen met een hogere drempel voor de innovatiebox. De drempel wordt verhoogd voor zover de waarde in het economische verkeer van het activum op het moment van overbrenging hoger is dan de tot dan gemaakte voortbrengingskosten. De innovatiebox is van toepassing op positieve opbrengsten uit het materieel activum zodra deze de drempel overschrijden. De winst uit dergelijke activa wordt vanaf het drempelbedrag slechts gedeeltelijk in aanmerking genomen, waardoor het effectief is belast tegen (minimaal) 5%. Een hogere drempel heeft tot gevolg dat de gunstige regeling pas later gaat gelden.
Teruggaaf dividendbelasting uitgebreid voor vrijgestelde deel van belastingplichtige overheidsondernemingen
Er bestaat een procedure voor teruggaaf van dividendbelasting, voor het geval dat deze belasting is ingehouden ten laste van rechtspersonen die niet aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen. De teruggaafprocedure wordt nu uitgebreid tot publiekrechtelijke rechtspersonen en privaatrechtelijke overheidsondernemingen die op grond van de bepalingen van de Wet modernisering Vpb-plicht weliswaar belastingplichtig worden, maar waarbij een aandelenbelang is toe te rekenen aan het objectief van belastingheffing vrijgestelde deel van hun onderneming. Door de voorgestelde uitbreiding van de teruggaafprocedure wordt bereikt dat deze overheidsondernemingen die per 1 januari 2016 belastingplichtig worden, alsnog gebruik kunnen maken van de bestaande teruggaafprocedure van dividendbelasting.
Afschaffing bronbelasting rente uit Luxemburg
De wettelijke grondslag voor verrekening van bronbelasting op rente-inkomsten uit Luxemburg met de Nederlandse inkomstenbelasting vervalt. Die bepaling is niet langer nodig. Luxemburg heft namelijk sinds 1 januari 2015 geen bronbelasting meer op rentebetalingen. De regeling wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 ingevoerd.
Fiscaal voordeel personeelsleningen vervalt
Indien een werkgever een renteloze lening aan zijn werknemers verstrekt voor de aankoop of verbetering van een eigen woning van zijn werknemers, dan mag het rentevoordeel onder voorwaarden op nihil worden gewaardeerd. Een nihilwaardering in de loonbelasting levert een werknemer met een inkomen in de hoogste tariefschijf van de inkomstenbelasting een toenemend voordeel op vanwege de stapsgewijze afbouw van het renteaftrekpercentage in de inkomstenbelasting. Dat rentevoordeel vindt de staatssecretaris ongewenst en daarom wordt voorgesteld deze nihilwaardering te laten vervallen. Verder wordt voorgesteld dat het rentevoordeel en de aan deze personeelslening verbonden kosten niet kunnen worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel. In de wet op de Inkomstenbelasting worden in dit kader ook corresponderende aanpassingen doorgevoerd in situaties van geen of een geringe eigenwoningschuld. De huidige nihilwaardering voor het rentevoordeel voor de lening voor de aanschaf van een fiets, elektrische fiets en elektrische scooter blijft wel bestaan.
Verruiming faciliteit voor vererfde aandelen.
Eerder berichtten wij u dat de staatssecretaris heeft goedgekeurd dat de faciliteit om onbelast dividend uit te keren op vererfde aandelen in een beleggingsvennootschap is verruimd. Deze goedkeuring wordt nu in de wet opgenomen.
Uitbreiding step-down-bepaling bij immigratie
Als een natuurlijk persoon immigreert moet onder voorwaarden een step-down van de verkrijgingsprijs van zijn aanmerkelijk belangaandelen worden toegepast. Dat is nu al wettelijk geregeld voor bepaalde situaties. Dit wordt nu uitgebreid naar situaties waarin degene die naar Nederland immigreert een indirect aanmerkelijk belang heeft. Voortaan valt óók onder de step-down-bepaling de situatie waarin voorheen sprake was van buitenlandse belastingplicht in Nederland en de aandelen in de Nederlandse vennootschap zijn verhangen naar een buitenlandse vennootschap, voordat de belastingplichtige in Nederland is gaan wonen.
Alsnog heffingsrente over oude naheffingsaanslagen en teruggaafbeschikkingen dividendbelasting
Er wordt heffingsrente in rekening gebracht of vergoed op naheffingsaanslagen dividendbelasting respectievelijk teruggaafbeschikkingen dividendbelasting die betrekking heeft op renteperioden die gelegen zijn vóór 1 januari 2013. Reden hiervan is dat per 1 januari 2015 de dividendbelasting onder het bereik van de regeling belastingrente is gebracht, óók voor zover de naheffingsaanslag of teruggaafbeschikking betrekking heeft op een renteperiode die ligt vóór de invoering van de regeling van de belastingrente per 1 januari 2013. In het Belastingplan 2015 was dit per abuis niet geregeld. Deze regeling wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015 ingevoerd. Daarbij geldt het rentepercentage aan heffingsrente per 31 december 2012.
Teruggaafregeling BPM bij export van motorrijtuigen
De regeling voor de teruggaaf van BPM bij export wordt aangepast. Wanneer een motorrijtuig wordt geëxporteerd, wordt slechts teruggaaf van BPM verleend indien het motorrijtuig duurzaam wordt ingeschreven in een EU-lidstaat of in Liechtenstein, Noorwegen of IJsland (de EER). Hiermee wordt voorkomen dat teruggaaf wordt verleend voor de export van motorrijtuigen naar landen buiten de EU/EER, via een tijdelijke registratie (met slechts beperkte kosten) in de EU/EER.
Doorwerking aanpassingen nihiltarief motorrijtuigenbelasting
Op basis van het Belastingplan 2015 geldt per ingang van 1 januari 2016 het nihiltarief in de motorrijtuigenbelasting voor nulemissie-personenauto's. Met het wetsvoorstel wordt dit nihiltarief doorgetrokken naar andere elektrische of door waterstof aangedreven voertuigen, zoals bijvoorbeeld bestelauto's, motorrijwielen en het buitenlandse motorrijtuig.
Verhuurderheffing
Woningcorporaties en andere verhuurders komen volgens de Wet maatregelen woningmarkt 2014 voor de verhuurderheffing 2014 en volgende jaren in aanmerking voor een vermindering van de verhuurderheffing wegens bepaalde maatschappelijk gewenste investeringen, zoals de transformatie van niet-woningen naar woningen. Met betrekking tot deze investeringskosten is een verduidelijking gekomen. De investeringskosten moeten daadwerkelijk op een woningcorporatie drukken en niet feitelijk gedragen worden door een andere partij, bijvoorbeeld door middel van een subsidie.
Inwerkingtreding vanaf 1 januari 2016
Het wetsvoorstel moet in werking treden met ingang van 1 januari 2016 tenzij anders is aangegeven. Vóór inwerkingtreding wordt het wetsvoorstel eerst ter goedkeuring gegeven aan de Tweede Kamer en vervolgens aan de Eerste Kamer.
Bron: PwC
2