Het Hof van Justitie EU oordeelt in zijn arrest van 22 juni 2016 dat de gemeente Woerden de inkoop-btw die zij heeft betaald bij de bouw van twee multifunctionele gebouwen, volledig via de btw-aangifte kan verrekenen. Dat de gebouwen na de bouw direct zijn geleverd tegen een geringe vergoeding (ongeveer 10% van de kostprijs) aan een stichting en dat deze stichting een deel van de gebouwen om niet aan derden in gebruik geeft, doet daaraan niet af. Met deze uitspraak bevestigt het Hof van Justitie de visie van de Hoge Raad, die in soortgelijke situaties reeds heeft geoordeeld dat de inkoop-btw verrekenbaar is.
Achtergrond en feiten
De gemeente Woerden (hierna ook: ‘de gemeente') heeft opdracht gegeven voor de bouw van twee multifunctionele gebouwen. De gebouwen zijn bestemd voor multifunctioneel gebruik, waaronder het geven van (basis)onderwijs, kinderopvang, het verlenen van zorg/welzijn, cultuur en sport. Aanvankelijk zou de gemeente de gebouwen gaan verhuren aan een stichting. Na overleg met een belastingadviseur wordt ervoor gekozen om beide gebouwen te verkopen en te leveren aan de stichting tegen een lage koopsom (ca. 10% van de stichtingskosten).
De koopsom wordt omgezet in een leenschuld. Deze lening wordt door de stichting slechts afgelost met het bedrag aan inkoop-btw die de stichting van de Belastingdienst terugkrijgt. Dit is de inkoop-btw op de koopsom voor zover die betrekking heeft op de sportzalen die in de gebouwen zijn gevestigd en door de stichting btw-belast worden geëxploiteerd. Enkele onderdelen van de gebouwen geeft de stichting om niet in gebruik aan drie instellingen voor bijzonder basisonderwijs. De overige gedeelten worden door de stichting verhuurd.
Fiscale uitwerking
De levering van de (appartementsrechten van de) gebouwen door de gemeente aan de stichting is van rechtswege belast met btw. Over de koopsom moet de gemeente daarom btw voldoen. De gemeente kan de inkoop-btw op de bouwkosten terugvragen c.q. verrekenen op de btw-aangifte.
Als de levering van de gebouwen van rechtswege is belast met btw, dan is de verkrijging van de gebouwen door de stichting in beginsel vrijgesteld van overdrachtsbelasting (op grond van de zogenoemde samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting). Echter, omdat de gebouwen onder de kostprijs worden geleverd én de stichting (de verkrijger) slechts beperkt de inkoop-btw kan terugvragen, geldt de samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting niet volledig.
In de praktijk wordt vanwege het wegvallen van deze vrijstelling overdrachtsbelasting vaak gesproken over strafheffing overdrachtsbelasting.
De procedure
De Belastingdienst neemt het standpunt in dat – gelet op de hoogte van de koopsom/vergoeding – voor de btw geen levering heeft plaatsgevonden.
In de beroepsprocedure oordeelde Hof Amsterdam dat de verschillende onderdelen van het gebouw een zekere zelfstandigheid bezitten.Het Hof oordeelt voorts dat slechts voor een onderdeel van het complex is betaald en dat de gemeente de overige onderdelen om niet aan de stichting heeft geleverd. De gemeente heeft volgens het Hof alleen als btw-ondernemer gehandeld ter zake van de levering van het onderdeel dat door de stichting belast met btw wordt verhuurd. Bij de terbeschikkingstelling van de overige delen is niet als btw-ondernemer gehandeld en bestaat bij de gemeente geen recht op verrekening c.q. teruggaaf van btw. Mochten ook de overige onderdelen van het complex als btw-ondernemer zijn geleverd, dan is volgens het Hof sprake van misbruik van recht, waardoor het btw-voordeel niet wordt gehaald.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad volgt het oordeel van het Hof met betrekking tot de levering van de verschillende onderdelen niet. Vervolgens vraagt de Hoge Raad zich af of er daadwerkelijk maar een gedeeltelijk recht op aftrek van btw bij de gemeente bestaat. De Hoge Raad besluit daarom aan het Hof van Justitie de prejudiciële vraag voor te leggen of de gemeente alle inkoop-btw kan verrekenen als de gemeente een pand heeft laten bouwen dat onder de kostprijs wordt geleverd aan een koper die het pand gedeeltelijk om niet in gebruik geeft aan een derde.
Het oordeel van het Hof dat sprake is van misbruik van recht, neemt de Hoge Raad niet over. Dat de gebouwen zijn geleverd onder de kostprijs doet daaraan niet af.
De Hoge Raad legt de vraag of sprake is van misbruik van recht dan ook niet voor aan het Hof van Justitie EU.
Oordeel Hof van Justitie EU
Het Hof van Justitie EU oordeelt in zijn arrest van 22 juni 2016 dat de gemeente Woerden de inkoop-btw die zij heeft betaald bij de bouw van twee multifunctionele gebouwen, volledig via de btw-aangifte kan verrekenen. Dat de gebouwen na de bouw direct zijn geleverd tegen een geringe vergoeding (ongeveer 10% van de kostprijs), doet daaraan niet af. Ook het feit dat de verkrijger een gedeelte van een gebouw om niet aan een derde in gebruik geeft, is niet relevant.
Bron: PwC
19