Hoge Raad: geen beroep op leerstuk ‘kosten voor gemene rekening' omdat in wezen een voortzetting van dienstverlening is afgesproken.
Veel onderwijsinstellingen voorkomen via een overeenkomst ‘kosten voor gemene rekening' dat de btw hun samenwerking duurder maakt. Zij spreken dan af dat zij gezamenlijk risico lopen ten aanzien van bepaalde kosten, dat één partij die kosten voorschiet en deze vervolgens over de anderen verdeelt via een vooraf vastgestelde sleutel.
 
In edities 2012/2 en 2012/5 van Belastingnieuws Onderwijs berichtte PwC over uitspraken van Rechtbank Haarlem (eerste aanleg) en Hof Amsterdam (hoger beroep) over ‘kosten voor gemene rekening'. Recent heeft de Hoge Raad een eindoordeel geveld in een langlopende discussie. In deze zaak ging het om een stichting die verschillende administratieve diensten verrichtte voor de bij haar aangesloten scholen. Nadat in 2009 de wettelijke btw-vrijstelling voor die dienstverlening was komen te vervallen, sloot de stichting met de deelnemende scholen een overeenkomst ‘ter verdeling van kosten voor gemene rekening' af.
 
Ter verdeling/doorbelasting van de personeelskosten voor de administratieve werkzaamheden sprak men een verdeelsleutel af op basis van een percentage van de totale kosten. Vanwege een beroep op het leerstuk ‘kosten voor gemene rekening' werd ook na 2009 geen btw afgedragen. De inspecteur kon zich hier niet in vinden. Hij was van mening dat de kostendoorbelastingen in feite (btw-belaste) vergoedingen waren voor het verrichten van diensten.
 
Zowel de Rechtbank als het Hof was van mening dat de afspraken tussen de stichting en de aangesloten scholen niet voldeden aan de eisen voor een btw-vrije kostenverdeling. Er zou sprake zijn van btw-belaste dienstverlening en niet van kosten voor gemene rekening omdat de deelnemende scholen nog steeds een keuze hadden uit diverse pakketten waarbij de verdeelsleutel (o.a.) afhing van het aantal boekingsregels dat in een voorgaand jaar was afgenomen. Voorts konden partijen volgens de rechter niet aannemelijk maken dat de betrokkenheid van de scholen bij de kosten verder ging dan het enkel afnemen van het desbetreffende dienstenpakket. Het Hof benadrukte hierbij dat alleen sprake kan zijn van een btw-vrije doorberekening als de kosten vanaf het begin gezamenlijk, c.q. rechtstreeks voor gemene rekening zijn gemaakt. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof bevestigd, zodat de inspecteur nu definitief in het gelijk is gesteld.
 
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt dat partijen zich goed moeten afvragen of een overeenkomst  kosten voor gemene rekening zich wel leent voor het type samenwerking dat ze willen aangaan. Als uw instelling in de praktijk al werkt met contracten voor verdeling van kosten voor gemene rekening, verdient het aanbeveling regelmatig te toetsen of deze ook (blijven) voldoen aan de voorwaarden die  de rechter daaraan stelt.
 
 
Bron: Hoge Raad, 25 april 2014, nr. 12/03772
 

Bron: PwC

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Omzetbelasting

19

Gerelateerde artikelen