Vorig jaar (mei 2014) heeft de Hoge Raad een aantal arresten gewezen over de samenloop van een wijziging van het belang in een herinvesterende vennootschap en de wens van die vennootschap een bestaande herinvesteringsreserve te kunnen benutten. De Hoge Raad kwam in deze arresten tot een ruimhartige toepassing van fraus legis (misbruik van recht) met de vrijval van de herinvesteringsreserve in de fiscale winst tot gevolg. In navolging op deze arresten komt Hof Amsterdam recent tot een vergelijkbaar oordeel.
Hieronder gaat PwC nader in op de uitspraak van Hof Amsterdam.

Uitspraak Hof Amsterdam

Op 5 september 2001 verkreeg X BV alle aandelen in I BV. Op 6 september 2001 verkocht I BV haar onroerende zaken. Ter zake van de behaalde boekwinst werd door I BV een HIR gevormd. Op 1 januari 2002 werd I BV gevoegd in de fiscale eenheid X BV. In maart 2004 werd aan een investeringsmaatschappij gemeld dat I BV voor overdracht beschikbaar was. Daaropvolgend kwam een koper van I BV in beeld en in samenspraak met de koper werd een ander herinvesteringsvoornemen ontwikkeld en uitgevoerd. Op 23 april 2004 heeft I BV om 10.53 de economische eigendom van een Zwitsers hotel aangekocht. Om 11.00 heeft X BV de aandelen I BV verkocht.
 
De herinvestering vond plaats vóór de belangenwijziging. Op grond van de letterlijke tekst van de oude antimisbruikbepaling kon van een vrijval van de herinvesteringsreserve geen sprake zijn, nu aanwending van de herinvesteringsreserve had plaatsgevonden voor de belangwijziging. Echter, in navolging van de arresten van 23 mei 2014, oordeelde Hof Amsterdam dat sprake was van fraus legis. Dat de aankoop van het vervangende activum in samenspraak met de koper van de aandelen I BV heeft plaatsgevonden, was voor het Hof van belang. Het Hof oordeelde dat de herinvesteringsreserve aan de winst van de fiscale eenheid moest worden toegevoegd, voorafgaand aan de belangenwijziging.

Nieuwe regeling per 1 januari 2013

De antimisbruikbepaling is met ingang van 1 januari 2013 verruimd. Op basis van deze nieuwe bepaling moet een vóór een belangenwijziging op bovenstaande wijze aangewende herinvesteringsreserve aan de winst worden toegevoegd wanneer een verband bestaat tussen de verwerving van het nieuwe bedrijfsmiddel en de wijziging van het belang. Dit verband wordt aanwezig geacht als de belangenwijziging plaatsvindt binnen zes maanden nadat het bedrijfsmiddel is verworven. In dat geval geldt een tegenbewijsregeling en kan aannemelijk worden gemaakt dat de aanwending van de herinvesteringsreserve geen verband houdt met de belangenwijziging.
 
 

Bron: PwC

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

1

Gerelateerde artikelen