Het heffingslek in het wetsvoorstel voor uitfasering pensioen in eigen beheer (PEB) bestaat niet. Dit blijkt uit een nader onderzoek van ministerie van Financiën. Dit wetsvoorstel kan nu in vrijwel ongewijzigde vorm verder. Wel is versoepeling nodig. Daarvoor heeft staatssecretaris Wiebes op 23 januari 2017 een novelle (een inhoudelijke aanpassing) gepubliceerd bij het wetsvoorstel.
Eerder had de staatssecretaris signalen ontvangen dat het wetsvoorstel een lek zou bevatten. Het afkopen of omzetten van de pensioenvoorziening in een oudedagsverplichting zou een grote extra aftrek voor de vennootschapsbelasting mogelijk maken. Met een ijlbrief op de dag van de stemming in de Eerste Kamer, hield Wiebes het aannemen van het wetsvoorstel tegen: "Stemming over wetsvoorstel pensioen in eigen beheer uitgesteld".
Wat betekent dit ?
In feite verandert er niets in de keuzes die moeten worden gemaakt. Wanneer het wetsvoorstel wordt aangenomen, dan moet de directeur-grootaandeelhouder (dga) met een PEB kiezen wat te doen met het reeds opgebouwde pensioen in eigen beheer.
De wijzigingen voor pensioen in eigen beheer treden in werking nádat het wetsvoorstel en de novelle zijn aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer (geplande datum voor inwerkingtreding is 1 april 2017).
Hierna meer over het vermeende heffingslek, de techniek van de opbouw van pensioen in eigen beheer en de uiteindelijke aanpassingen.
Waar zat het vermeende heffingslek?
Het belastinglek zou bestaan uit een aftrek van de winst vanwege (toekomstige) indexeringslasten voor intern opgebouwd PEB. Intern PEB wil zeggen dat de pensioenverplichting is ondergebracht bij dezelfde vennootschap als waar de pensioengerechtigde in dienst is. Bij afkoop of omzetting in een oudedagsverplichting zouden deze indexatielasten direct van de fiscale winst kunnen worden afgetrokken.
Deze aftrek is echter in een specifieke bepaling in het wetsvoorstel uitgesloten. Dat was even over het hoofd gezien, maar is met het onderzoek weer helder geworden. Aangezien het heffingslek er dan niet is, is een aanpassing niet nodig.
Wat wordt nu wel aangepast?
Uit hetzelfde onderzoek van het ministerie is gebleken dat de uitsluiting voor aftrek van (toekomstige) indexatielasten te grof is. Als de pensioenverplichting is ondergebracht bij een andere vennootschap dan waar de pensioengerechtigde in dienst is, dan is er sprake van extern opgebouwd PEB. Bij extern PEB wordt een zakelijke premie inclusief (toekomstige) indexatielasten betaald aan die andere vennootschap (de pensioenuitvoerder). Deze indexatielasten kunnen fiscaal bezien pas in aftrek worden gebracht op het moment dat ze zich voordoen en worden daarom geactiveerd. Omdat de premie reeds is voldaan aan de pensioenuitvoerder, zou het onterecht zijn als die geactiveerde kosten niet mogen worden afgetrokken. Dit wordt nu dus gerepareerd.
Op basis van deze reparatie, kan de aftrek bij afkoop van het PEB in één keer worden genoten, bij omzetting van het PEB in een oudedagsverplichting kan de aftrek lineair worden genoten.
Bron: PwC
0