PwC heeft een brief gestuurd naar de leden van de vaste commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer: Op 25 april spreekt u tijdens het Algemeen Overleg Bedrijfslevenbeleid over de ambitie van het kabinet om de Nederlandse kenniseconomie concurrerender te maken. PwC onderschrijft deze ambitie en deelt de analyse van de Kenniscoalitie dat het noodzakelijk is om te investeren in een excellente kennisbasis, in voortzetting van het topsectorenbeleid en in de aansluiting van Nederland op het Europese programma Horizon 2020. In aanvulling op deze inspanningen hebben ook het Nederlands migratiebeleid en de Nederlandse fiscale politiek de potentie om de Nederlandse kenniseconomie te versterken. Wij doen hiervoor twee suggesties en vragen u deze te betrekken bij uw Algemeen Overleg.

 

1. Verruim de Innovatiebox

De Innovatiebox is voor buitenlandse bedrijven een van de aantrekkelijke aspecten van de Nederlandse kenniseconomie, het potentieel ervan voor Nederland Kennisland kan echter beter worden benut.
De Innovatiebox kent nu namelijk een te hoge drempel voor R&D werk dat is gericht op het verder doorontwikkelen van een octrooi door een ander dan degene aan wie het octrooi oorspronkelijk is verleend. In bijvoorbeeld de farma- en hightech sector is het niet ongebruikelijk dat de ene entiteit een octrooi ontwikkelt en aanvraagt en de andere entiteit dit octrooi aankoopt en doorontwikkelt en zodoende fundamentele kennis valoriseert. Het doorontwikkelen van bestaande octrooien is een vorm van kennisvalorisatie die qua karakter goed past in de Innovatiebox. Toch kost het bedrijven nu meerdere maanden en een indringende administratieve toetsingsprocedure om van Agentschap NL de S&O verklaring te verkrijgen die nodig is om de doorontwikkeling van een octrooi onder de innovatiebox te laten vallen. Door deze omslachtige procedure is het voor innovatieve ondernemingen niet alleen tijdrovend en kostbaar, maar vooral ook onzeker of zij in aanmerking komen voor de Innovatiebox.
De belastingwetgeving eist nu dat een octrooi moet zijn verleend aan de Nederlandse belastingplichtige. De wet vraagt op dit punt om aanpassing door, net als in het V.K., ook het actieve beheer en doorontwikkeling van verworven, of in het concern aanwezige octrooien van rechtswege onder de innovatiebox te laten vallen om zo meer R&D activiteiten aan te trekken en voor Nederland te behouden.

2. Flexibiliseer de uitvoering van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav)

Multinationals in Nederland stuiten nu op administratieve drempels als zij bepaalde buitenlandse medewerkers vanwege hun specifieke deskundigheid incidenteel, maar wel regelmatig naar Nederland laten komen. Deze medewerkers komen een onderneming korte tijd op oproepbasis versterken met hun specifieke deskundigheid.
Deze mensen en hun werkgevers die enkele keren per jaar de expertise van een buitenlandse medewerker nodig hebben lopen nu aan tegen artikel 12 van de Wav en artikel 5 van het Delegatie- en Uitvoeringsbesluit van de Wav. Die wetgeving impliceert dat een werkvergunning wordt ingetrokken zodra daar langer dan een maand geen gebruik van wordt gemaakt. Dit leidt ertoe dat in de praktijk geen werkvergunningen voor een jaar worden afgegeven aan personen die niet uitdrukkelijk verklaren maandelijks in Nederland te zijn. Alternatief is dat voor ieder bezoek een aparte werkvergunning door de multinational moet worden aangevraagd. Vanuit een modern migratiebeleid is deze situatie onwenselijk en omslachtig.
PwC stelt voor dit op te lossen door de uitvoering van de Wav op dit punt te flexibiliseren en voortaan ook werkvergunningen af te geven indien de werkgever verklaart dat er geen verblijf in Nederland zal worden gezocht en betrokkene minder dan 90 dagen in NL zal verblijven. Bij  verlenging van de werkvergunning in het jaar na afloop van de eerste werkvergunning, kan een overzicht van de bezoekdata over het afgelopen jaar dienen als controle met terugwerkende kracht over de eerste werkvergunning. Dit voorstel maakt Nederland laagdrempeliger voor hoogwaardige kenniswerkers en hun werkgevers en past in het vertrouwen in werkgevers dat als basis dient voor de per 1 juni in te voeren Wet modern migratiebeleid en in de daarbij nagestreefde zelfregulering van bedrijven. Uiteraard zijn wij graag bereid tot een nadere toelichting.
Met vriendelijke groet,
Sytso A. Boonstra
Voorzitter PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV
 

Bron: PwC

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Kantoren

0

Gerelateerde artikelen