Iedere werkgever is op basis van zijn werkzaamheden ingedeeld in een sector. Deze sector is bepalend voor de hoogte van de af te dragen premie sectorfonds. Uit dit fonds worden verschillende uitkeringen gefinancierd, waaronder de WW. Voor de uitzendbranche is deze premie traditioneel hoog. Onder voorwaarden kon een werkgever ingedeeld worden in een sector waarin hij zijn arbeidskrachten ter beschikking stelde (de zogenoemde vaksector). Door per direct een streep te zetten door deze mogelijkheid zijn werkgevers die werknemers ter beschikking stellen veroordeeld tot de dure sector voor de uitzendbranche. Het gaat niet alleen om uitzendbureaus, payrollbedrijven, detacheerders, maar ook om personeelsvennootschappen.
Wat zijn de gevolgen van deze wijziging?
Voorheen konden werkgevers die werknemers ter beschikking stelden aan anderen voor de sectorindeling worden ingedeeld in de sector waaraan zij de meeste arbeidskrachten leverden. Dit was vaak financieel gunstig. Door deze wetswijziging kunnen uitzendbedrijven niet meer in een vaksector worden ingedeeld en vallen zij verplicht in de duurdere sector voor uitzendbedrijven.
Als voor een werkgever een groepsaansluiting voor de sectorindeling van toepassing is en één van de betrokken entiteiten wordt in de sector voor uitzendbedrijven ingedeeld, heeft dit gevolgen voor de betreffende werkgever en het voortbestaan van de groepsaansluiting. Het wordt dan complexer en duurder.
Niet alleen relevant voor uitzendbedrijven
De wetswijziging heeft een brede reikwijdte omdat het begrip uitzendbedrijf ruim wordt uitgelegd. Uitzendbedrijven zijn in dit verband namelijk alle werkgevers die werknemers ter beschikking stellen aan een derde om onder leiding en toezicht van deze derde te werken. Naast uitzendbedrijven, payroll-organisaties en detacheerders lijken deze regels zelfs van toepassing te zijn op personeelsvennootschappen binnen concernverband. Een brede impact dus.
Wat betekent dit voor werkgevers die nu in een vaksector zijn ingedeeld?
Organisaties die werknemers ter beschikking stellen en die vóór de inwerkingtreding van deze wijziging al in een vaksector waren ingedeeld, kunnen daarin vooralsnog blijven ingedeeld. Ook werkgevers die een verzoek tot indeling in een vaksector hebben ingediend vóór 25 mei 2017 worden op basis van de oude regelgeving behandeld.
Voor de overgangsregeling is geen termijn gegeven. De Minister geeft in de toelichting aan dat deze organisaties vooralsnog ingedeeld blijven in de vaksector. Wat de gevolgen zijn van fusies, overnames, reorganisaties en overgang van (een deel) van een onderneming voor de overgangsregeling wordt niet toegelicht. De Minister geeft hier verder geen duidelijkheid over.
Wat betekent dit voor werkgevers die gebruik maken van uitzendbedrijven?
Veel organisaties (waaronder uitzendbedrijven) die werknemers ter beschikking stellen zijn op dit moment ingedeeld in één of meerdere "gunstige" vaksectoren. De wijziging zal hen, bij gelijkblijvende omstandigheden, op dit moment niet raken. Het is niet uit te sluiten dat deze werkgevers in de toekomst te maken krijgen met de sector voor uitzendbedrijven, ongunstig dus. Daarnaast zullen alle nieuwkomers op de markt te maken krijgen met de hogere sectorpremie. Dit heeft gevolgen voor de kostprijs en kan zodoende ook gevolgen hebben voor de prijs die moet worden betaald.
Bron: PwC
3