Het vormen van een voorziening voor een ‘zachtpensioenregeling'(ook wel VPL-regeling of 15-jarenregeling genoemd) is toch wel mogelijk, ook al is het omgeven met de nodige mitsen en maren. Deze conclusie valt te trekken uit een arrest van de Hoge Raad van 27 februari 2015. Een zachtpensioenregeling is een regeling waarbij bedrijven werknemers onder voorwaarden extra opbouw van ouderdomspensioen boden voor hun verlies van aanspraken/rechten op diverse vroegpensioenregelingen en VUT per 1 januari 2006 vanwege de invoering van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (Wet VPL).

Wat betekent dit?

Voor bedrijven die een volledige voorziening voor een zachtpensioen(achtige) regeling hebben getroffen is de uitspraak van de Hoge Raad geen positief nieuws. Er bestond namelijk nog onduidelijkheid over de periode waaraan pensioenlasten van zo'n regeling mochten worden toegerekend. Veel bedrijven hebben onmiddellijk een volledige voorziening gevormd, ervan uitgaande dat met alle pensioenlasten van een zachtpensioenregeling ineens rekening kon worden gehouden, waarmee de voorziening zo hoog mogelijk werd. Bedrijven blijken nu echter niet alle pensioenlasten per direct in aanmerking te mogen nemen. De voorziening mag bij overgang naar een nieuwe regeling slechts ineens worden gevormd voor de jaren dat aan werknemers uitzicht is gegeven op een zachtpensioen(achtige) regeling. Voor ieder volgend jaar worden dan lasten die aan die jaren kunnen worden toegerekend aan de voorziening toegevoegd. Zo worden uiteindelijk alle pensioenlasten wel in een voorziening betrokken. Als in uw aangiften vennootschapsbelasting over de jaren 2005 en later een voorziening voor een zachtpensioenregeling is opgenomen, dan moet worden nagaan of die voorziening voor openstaande jaren een correctie behoeft. Gezien het arrest zal dat in veel gevallen zo zijn.
 
 

Bron: PwC

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

1

Gerelateerde artikelen