Het Register Belastingadviseurs heeft met veel belangstelling kennisgenomen van het ter consultatie voorgelegde concept van de ‘Implementatieregeling vierde anti-witwasrichtlijn’. RB-voorzitter Wil Vennix:“De Wwft is uiteraard belangrijk om het financiële stelsel te waarborgen. Natuurlijk wil het RB bijdragen aan het waarborgen daarvan en helpen wij graag om mogelijke betrokkenheid van belastingadviseurs bij criminele activiteiten zoals witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen. Maar het afschaffen van de vrijstelling cliëntonderzoek helpt daar nauwelijks bij. Sterker nog, met name de belastingadviseurs in het mkb krijgen te maken met extra administratieve lasten.”

Adjay Pahladsingh van de Commissie Wetsvoorstellen van het RB: “In de praktijk moeten belastingadviseurs, maar ook notarissen en andere beroepsbeoefenaren, hun cliënten identificeren. Voor bepaalde typen cliënten is er een vrijstelling. Het gaat dan bijvoorbeeld om cliënten waarvoor een eenvoudige aangifte inkomstenbelasting moet worden gedaan. Hierin staat dan nauwelijks meer dan alleen looninkomsten, dus het risico op witwassen en financiering van terrorisme (Wwft) is minimaal. De plannen zetten echter een streep door die vrijstelling. Het RB ziet hier geen noodzaak toe. Gelukkig is de voorgestelde regeling nog slechts een consultatie en moet het wetsvoorstel nog volgen. We hopen dan ook dat straks goed wordt gekeken naar deze onevenredig zware gevolgen voor de praktijk. We hopen dan ook dat de betrokken ministeries dit punt heroverwegen. Dat zou de praktijk in ieder geval ten goede komen.”

Het RB plaatst de volgende opmerkingen. 

Risicogebaseerde benadering

Het RB wijst er eerst op dat in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn (34 808) is aangegeven dat krachtens de vierde anti-witwasrichtlijn in geval van een laag risico, het cliëntenonderzoek in beginsel niet achterwege kan worden gelaten. Het RB maakt uit de onderstreepte passage op dat er dus wel ruimte is voor uitzonderingen.

In het huidige artikel 2 van de Uitvoeringsregeling Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme zijn vrijstellingen opgenomen voor het uitvoeren van cliëntenonderzoek. Daarbij gaat het om ´eenvoudige aangiften´ (en aangiften in het kader van de Successiewet 1956). In dit kader kan bijvoorbeeld worden gedacht aan cliënten voor wie de aangifte inkomstenbelasting wordt ingediend, maar waarbij de belastingplichtige geen:

  • belastbare winst uit onderneming geniet
  • belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden heeft
  • aanmerkelijk belang heeft
  • voordeel uit sparen en beleggen heeft

Feitelijk gaat het in dergelijke situaties om personen die meestal slechts looninkomsten en wellicht een eigen woning hebben. Het risico op witwassen en op financieren van terrorisme is juist bij dit type belastingplichtigen minimaal.

In het concept dat thans ter consultatie is voorgelegd worden deze vrijstellingen niet behouden. Het mag duidelijk zijn dat de extra verplichtingen die dit met zich zal meebrengen juist de belastingadviseurs in het mkb in negatieve zin raken via een grote toename van de administratieve lasten voor met name belastingadviseurs in het mkb.

Het RB wijst er op dat de vierde anti-witwasrichtlijn net als de derde anti-witwasrichtlijn uitgaat van een risicogebaseerde benadering. In het kader van een dergelijke risicogebaseerde benadering is het RB van mening dat de cliënten met lage risico’s juist uitgezonderd kunnen worden van het cliëntenonderzoek

Bron: Register Belastingadviseurs

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

6

Gerelateerde artikelen