De fiscaal aftrekbare koopsom voor een stakingslijfrente is niet aftrekbaar van de grondslag van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. Advocaat-generaal Wattel concludeert dat dit in strijd is met het discriminatieverbod.
De zaak verloopt als volgt. Een man drijft samen met zijn echtgenote een onderneming, een café. In 2016 staken zij hun onderneming. Het inkomen van de man bestaat in dat jaar grotendeels uit stakingswinst. Hij bedingt voor een groot deel van deze stakingswinst een stakingslijfrente.
De koopsom hiervoor is aftrekbaar voor de heffing van inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, maar niet voor de bijdrageheffing Zorgverzekeringswet. De man moet dus over de stakingswinst – tot het maximum bijdrage-inkomen – de bijdrage Zorgverzekeringswet betalen. En dat terwijl de man over de lijfrente-uitkeringen te zijner tijd opnieuw de bijdrage Zorgverzekeringswet moet betalen. Bij de opbouw van pensioen in een dienstverband treedt deze dubbele heffing niet op, omdat de eigen bijdrage van de werknemer volledig in mindering komt op het loon van de werknemer waarover de bijdrage Zorgverzekeringswet wordt berekend.
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat deze ongelijke behandeling in strijd is met het discriminatieverbod, waarvoor geen rechtvaardigingsgrond bestaat.
Belang voor de praktijk
Het is opmerkelijk dat deze conclusie pas twee maanden na dagtekening voor publicatie is vrijgegeven. De uitkomst van deze procedure is namelijk voor de lijfrentepraktijk van groot belang. Als de Hoge Raad de conclusie van Wattel onverkort overneemt, zal dit naar onze mening onherroepelijk leiden tot een gelijke behandeling van lijfrente- en pensioenopbouw op het punt van de bijdrageheffing. Het zou eens een keer tijd worden!
Eerder oordeelde de Hoge Raad al dat bijdrageheffing over de vrijgevallen oudedagsreserve (FOR) bij de omzetting ervan in een lijfrenteaanspraak niet aan de orde mag zijn (Hoge Raad 23 november 2018). Die uitspraak heeft geleid tot aanpassing van art. 43 lid 2 Zvw. De wetgever heeft hierbij echter gekozen voor de meest minimale wetsaanpassing. Het was – ook in de woorden van Wattel – wachten op een vervolgprocedure. Die is er nu dus.
Ook voor wat betreft de opbouwmogelijkheden van lijfrenteaanspraken zelf gaat er het nodige veranderen. De Wet toekomst pensioenen gaat ervoor zorgen dat de opbouwruimte voor lijfrente en pensioen aanzienlijk gelijker – maar niet gelijk – wordt. Dit wetsvoorstel, dat begin vorig jaar 'in consultatie' is geweest, wordt naar het zich laat aanzien in het tweede kwartaal van 2022 ingediend bij de Tweede Kamer. Het is de bedoeling dat deze wet in 2023 in werking treedt.
Lees ook de thema's Stakingswinst en Lijfrenten.
Bron: Legal, Compliance & Tax Nationale-Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting