Een man financiert de verschuldigde hypotheekrente door middel van pinopnames met zijn creditcard. De opnamekosten en de debetrente op zijn creditcardrekening zijn volgens Hof Den Haag niet aftrekbaar.
De zaak (12 juli 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2104) verloopt als volgt. Een man leent € 75.000 bij de bank voor de financiering van zijn eigen woning. In 2012 betaalt hij € 4.680 hypotheekrente. Deze hypotheekrente heeft hij gefinancierd met pinopnames op zijn creditcard. Hij brengt de debetrente en kosten voor deze cashopnames van in totaal € 13.145 bij zijn aangifte inkomstenbelasting 2012 in mindering.
 
De inspecteur honoreert de aftrek van betaalde hypotheekrente, maar corrigeert de aftrek van debetrente en kosten voor de creditcardopnames.
 
Zowel de rechtbank als het hof laten de correctie in stand. Het hof oordeelt dat het bedrag van € 13.145 aan renten en kosten niet aftrekbaar is omdat artikel 3.120 lid 4 Wet IB 2001 (wettekst 2012) die aftrek expliciet uitsluit. Rente en kosten van geldlening zijn uitsluitend aftrekbaar als zij direct samenhangen met de eigenwoningschuld. Daar is hier geen sprake van omdat deze rente en kosten zijn gemaakt voor de betaling van hypotheekrente.

Belang voor de praktijk

Met de inwerkingtreding van de nieuwe eigenwoningregeling in 2013 is deze aftrekbeperking verplaatst naar artikel 3.119a, zesde lid, onderdeel a, van de Wet IB 2001. Inhoudelijk is er niets veranderd. Het artikel bepaalt dat een schuld die is aangegaan ter financiering van de rente op een schuld voor de verwerving of verbouwing van een eigen woning of de afkoop van erfpacht niet tot de eigenwoningschuld in box 1 behoort. De schuld op de creditcardrekening behoort tot de rendementsgrondslag van box 3. Er geldt wel een ‘schuldendrempel' waardoor schulden niet in aanmerking genomen in box 3 tot een bedrag van € 3.000 (2016) per persoon.
 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

42

Gerelateerde artikelen