Een renteswap met een negatieve waarde mag volgens de Hoge Raad als schuld in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van het box 3-vermogen.
De zaak (
2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:124) verloopt als volgt. Een man leent een groot bedrag tegen een variabele rente. De geldlening valt deels in box 1 en deels in box 3. Om het risico van toekomstige rentestijgingen en rentedalingen af te dekken sluit hij een zogenaamde renteswap.
In de jaren 2007 en 2008 heeft de renteswap een negatieve waarde en de man merkt de renteswap dan ook aan als schuld in box 3. De inspecteur is het hier niet mee eens.
In eerste instantie stelt Hof Amsterdam de man in het gelijk. Tegen deze uitspraak tekent de staatssecretaris van Financiën cassatie aan. Volgens de Hoge Raad kwalificeert de renteswap als overeenkomst tussen de man en de geldverstrekker waarbij de man zowel rechten als plichten heeft tegenover de geldverstrekker. Met een verwijzing naar artikel 5.19, lid 2 Wet IB 2001 moeten de schuld en de bezitting samen in aanmerking genomen worden. Als gevolg daarvan mag de negatieve waarde van de renteswap, als schuld in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van het box 3 vermogen.
Belang voor de praktijk
In de verwachting dat de hypotheekrente zou stijgen, hebben sommige huizenbezitters gekozen voor een lening met een lage variabele rente. Door het gelijktijdig sluiten van een renteswap werd het risico van een stijgende rente afgedekt. De gezamenlijke lasten van de verschuldigde hypotheekrente en de kosten van de renteswap zijn steeds gelijk, maar de onderlinge verhouding wijzigt bij een rentewijziging.
Op 14 juli 2017 oordeelde de
Hoge Raad dat de kosten van de renteswap geen verband houden met de financiering van de eigen woning. Aftrek als kosten voor de eigen woning wordt om die reden dan ook geweigerd. Bij een dalende hypotheekrente nemen de niet aftrekbare kosten van de renteswap toe en stijgen de woonlasten. Het verdient aanbeveling om in een voorkomend geval te onderzoeken of de gekozen financieringsvorm nog voldoet.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
0