Ruling als speerpunt voor 2015
Een van de speerpunten van de Europese Commissie voor 2015 is dat lidstaten automatisch informatie gaan uitwisselen over belastingrulings. Om de daad maar direct bij het woord te voegen heeft Eurocommissaris Moscovici inmiddels aangekondigd dat er dit voorjaar nog een voorstel wordt ingediend over het automatisch uitwisselen van gegevens tussen lidstaten over grensoverschrijdende tax-rulings. Al eerder en meerdere malen heeft Nederland aangegeven hier een voortrekkersrol in te willen spelen. Zo kondigde staatssecretaris Wiebes van Financiën op 1 december 2014 aan dat Nederland informatie over rulings met verdragspartners gaat uitwisselen en dat hij hoopt dat meer landen dit Nederlandse voorbeeld zullen volgen. Inmiddels zijn hier met Duitsland al concrete afspraken over gemaakt.
Rol van Nederland
Dat Nederland een voortrekkersrol wil spelen is niet zo verwonderlijk, gezien het negatieve stempel van 'belastingparadijs'. En dat de Europese Commissie een onderzoek is gestart naar de belastingafspraken met Starbucks doet hier geen goed aan. Nederland is geen belastingparadijs, zo benadrukt Dick van Sprundel (International Tax Partner bij Mazars en wetenschappelijk medewerker en docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam) in een eerdere column voor TaxLive.
In zijn uitleg aan de Kamerleden blijft Wiebes erop hameren dat de Nederlandse rulingpraktijk past binnen de wettelijke kaders, (internationaal) beleid en jurisprudentie. Dat geeft hij nu nogmaals aan in zijn meest recente brief over rulings van 2 februari 2015 aan het parlement. 'Een APA (Advance Pricing Agreement) of een ATR (Advance Tax Ruling) is geen fiscale gunst, maar geeft een bedrijf alleen zekerheid vooraf over de reguliere wetstoepassing', aldus Wiebes. ‘De Belastingdienst volgt altijd de wet. Buitenwettelijke afspraken over tarieven of vrijstellingen worden nooit gemaakt.'
Transparantie voorop
Transparant omgaan met rulings in de zin van het automatisch uitwisselen van belastingafspraken tussen lidstaten, daar is volgens Van Sprundel niets op tegen. "Het voordeel hiervan is dat landen die het betreft op de hoogte zijn van elkaars afspraken met bedrijven en dat de feiten in betreffende landen zijn afgestemd. Openheid over unilaterale rulings is belangrijk. Een mogelijk (theoretisch) nadeel van dergelijke rulings - zoals ook gehanteerd door Nederland - is namelijk dat landen bijvoorbeeld het winstallocatie-vraagstuk ieder naar eigen belastingrecht (en daarmee mogelijk verschillend van elkaar) kunnen invullen. Hierdoor zouden mismatches die leiden tot uitholling van de wereldwijde belastinggrondslag niet gelijk naar boven komen. Met het automatisch uitwisselen van rulings kunnen Belastingdiensten onderling overleggen over de allocatie van winsten, zodat enerzijds geen belasting weglekt door het dubbel niet belasten van een winst, maar anderzijds ook dat geen dubbele belasting wordt geheven over dezelfde winst. Uiteraard moet een en ander wel vertrouwelijk en onder geheimhouding plaatsvinden. Bedrijven moeten erop kunnen vertrouwen dat er geen bedrijfsgevoelige informatie op straat komt te liggen."
Multilaterale afspraken
Het meest ideale scenario is volgens Van Sprundel het sluiten van multilaterale rulings. Op Europees niveau is dat evenwel niet aan de orde en is men meer aan het nadenken over de inhoudelijke en procedurele regels voor de automatische uitwisseling van grensoverschrijdende unilaterale rulings. Waarom Van Sprundel voorstander is van multilaterale afspraken, legt hij als volgt uit: "Unilaterale afspraken zouden ruis kunnen veroorzaken als niet in ieder land exact dezelfde informatie wordt aangeleverd. Hierdoor bestaat een risico op belastinglekkage of dubbele belasting. Mismatches spelen veel minder bij bilaterale APA's zoals het Verenigd Koninkrijk, Amerika, Canada, Japan en Australië die kennen, omdat de betrokken landen dan automatisch op de hoogte zijn van elkaars afspraken met bedrijven. Feiten liggen voor alle landen op dezelfde wijze op tafel en winstallocatie wordt in betreffende landen identiek behandeld. Met dergelijke transparantie kan een fair share bij belastingheffing met multilaterale afspraken nog meer worden gewaarborgd."
Nu is het wel zo dat in Nederland alleen rulings worden afgegeven die passen binnen de kaders van de wet, beleid en jurisprudentie. Het is dan ook absoluut onjuist dat afspraken over lagere statutaire tarieven kunnen worden gemaakt met de Belastingdienst. Datzelfde geldt voor ‘contra legem' (in strijd met de wet) afspraken. "Wel kan het zo zijn dat op grond van de feiten een lage winst aan Nederland kan worden toegerekend", aldus Van Sprundel. "Door een ruling zou de belastingplicht van een bedrijf niet anders moeten worden: het is immers slechts een toetsing vooraf in plaats van achteraf."
Over vertrouwen gesproken
Naast de ontwikkelingen op het gebied van automatisch uitwisselen van rulings, speelt in Nederland nog een ander vraagstuk. Moet het parlement niet vertrouwelijk inzage krijgen in de tax rulings die zijn afgegeven aan bedrijven? In december is hierover door Tweede Kamerlid Omtzigt een motie ingediend. Alhoewel Wiebes geenszins van plan is om belastingafspraken met bedrijven in het openbaar te verstrekken en hij zich nog steeds beroept op de fiscale geheimhoudingsplicht (belastingplichtigen moeten erop kunnen vertrouwen dat hetgeen zij aan de Belastingdienst verstrekken, niet openbaar wordt), lijkt hij nu toch enigszins richting de Kamer te bewegen.
In zijn brief over rulings van 2 februari 2015 wijst Wiebes op het parlementaire recht op informatie als belangrijke pijler van ons democratisch stelsel. Hij heeft er dan ook, indien noodzakelijk en mogelijk, geen probleem mee om het parlement vertrouwelijk inzage te geven in de relevante gegevens van een specifieke belastingplichtige. Hij voelt er echter niets voor om iedere willekeurige ruling, zonder specifieke aanleiding, systematisch toe te zenden aan de Kamer. Dat zou wat de staatssecretaris betreft, het vertrouwen van (internationale) bedrijven in de Belastingdienst en in Nederland als vestigingsland schaden. Informatieoverdracht zonder inbreuk op de geheimhouding kan volgens Wiebes ook in een besloten en vertrouwelijke technische briefing van de Kamerleden van de commissie van Financiën over de werkwijze rondom het afgeven van rulings door de Belastingdienst.
Van Sprundel onderschrijft dit: "De wetgever heeft de Belastingdienst opgedragen deze taak uit te voeren. Het is prima dat het parlement controleert, maar de wetgever moet ook niet op de stoel van de Belastingdienst gaan zitten. De Nederlandse rulingpraktijk is bijzonder goed ontwikkeld en zeker na de aanpassing van het rulingbeleid in 2001 wordt er maatwerk verricht. In Nederland wordt al jaren een ‘minimaal twee paar ogen' principe toegepast, terwijl een land als Luxemburg pas sinds kort meer dan één verantwoordelijke rulinginspecteur heeft. Naast het feit dat in Nederland tenminste twee inspecteurs overleggen, is het rulingteam in Rotterdam technisch van hoog niveau en vindt regelmatig overleg met de diverse kennisgroepen plaats. Andere landen kunnen hier nog steeds van leren: soms zie je rulings uit andere landen waar je je van kan afvragen of de lokale Belastingdienst wel begrijpt wat ze heeft getekend. Of dat er voorwaarden worden gesteld die mogelijk als staatssteun zouden kunnen worden aangemerkt. In Polen is bijvoorbeeld een ruling-verzoek automatisch goedgekeurd als de Poolse Belastingdienst niet binnen drie maanden na indiening van het verzoek heeft gereageerd. Dergelijke zaken zijn veel zorgelijker dan het Nederlandse rulingsysteem. Aan de andere kant is België al wel transparanter en ook bij dat land zullen de gemaakte afspraken door de Europese Commissie onderzocht gaan worden."
Storm in glas water
Van Sprundel vindt het allemaal een storm in een glas water. Net als Wiebes is hij voor transparantie, maar vertrouwen – zeker in dit geval – in de Belastingdienst is wat hem betreft gerechtvaardigd. "Is het wel de taak van het parlement om alle rulings te gaan beoordelen? Is dit überhaupt zinvol? Is het niet zo dat juist is gekozen om de wet en het beleid door anderen te laten uit te voeren? Ik zie weinig toegevoegde waarde nu de uitvoerende taak bij de Belastingdienst ligt. Daar zit de ervaring en de expertise op rulinggebied."
Ook heeft Van Sprundel nog praktische bezwaren: "er worden in Nederland op jaarbasis grofweg 500 rulings afgegeven en als deze allemaal in detail besproken moeten worden – anders heeft het weinig zin – komt het andere parlementaire werk in gedrang. Ook zal de doorlooptijd van een ruling langer worden en één van de redenen voor de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsland is het hebben van zekerheid vooraf. Een bedrijf wil graag zekerheid en kunnen vertrouwen op een ruling. Bovendien moet een bedrijf erop kunnen vertrouwen dat bedrijfsinformatie vertrouwelijk blijft."
Van Sprundel vervolgt: "In samenhang met alle wettelijke waarborgen (voortvloeiend uit de wet, besluiten en jurisprudentie) en de Europese ontwikkelingen die voortkomen uit het BEPS-project moet dit voor het parlement toch voldoende bevestiging zijn dat Nederland met zijn rulingpraktijk niet uit de pas loopt. Er zijn voldoende waarborgen en deze gaan – mede door diverse internationale fiscale trends – mogelijk nog beter verankerd worden. Desalniettemin kan het voor het parlement – althans voor de financiële specialisten – wel zinvol zijn om meer inzicht te krijgen in dit proces en begrip te krijgen voor bepaalde uitzonderlijke gevallen. Als men dan maar niet bij iedere zaak opnieuw opspringt."
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Europees belastingrecht, Internationaal belastingrecht