Rechtbank Amsterdam kan niet vaststellen dat ABN Amro tussen 2000 en 2012 haar zorgplicht heeft geschonden bij het verstrekken van opleidingsfinancieringen aan aspirant-piloten. De rechtbank wijst daarom de vorderingen af van een pilotengroep die daarover procedeerde.
De piloten kregen hun leningen gebaseerd op hun toekomstige (piloot)inkomsten. Volgens hen konden zij door de kredietcrisis echter niet als piloot werken, waardoor zij niet aan hun kredietverplichtingen konden voldoen en schade leden. De bank zou te optimistisch zijn geweest over de kredietrisico’s en hun toekomstverwachtingen en hun bestaande financiële draagkracht ten onrechte niet vooraf hebben getoetst. Daardoor zou onverantwoord veel krediet zijn verstrekt.
Deze procedure werd gekenmerkt door een zogenoemde generieke insteek. Hierdoor diende de rechtbank alleen te oordelen op grond van gegevens die voor alle eisers golden en kon zij dus geen rekening houden met individuele omstandigheden die per eiser verschilden. Gegeven die insteek heeft de rechtbank geen zorgplichtschending kunnen vaststellen.
De civiele uitspraak is gepubliceerd met nummer ECLI:NL:RBAMS:2022:151.
Bron: Rechtbank Amsterdam
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Civiel recht algemeen