Er is geen sprake van leegstand in de situatie dat op basis van mondelinge afspraken wordt gedoogd dat de schoonmoeder verblijft in de woning die te koop staat. Daardoor heeft de schoonzoon geen recht op hypotheekrenteaftrek, zo beslist Hof Den Bosch.
In deze zaak draait het om een man en vrouw die van januari 2014 tot en met december 2014 in een recreatiewoning wonen. Zij emigreren in december 2014 naar Nieuw-Zeeland. De woning wordt te koop gezet en uiteindelijk in 2019 verkocht.
Tijdens de periode dat de woning te koop staat, verblijft de moeder van de vrouw enkele dagen per week in de recreatiewoning. De man is van mening dat de woning in 2015 een eigen woning is.
Hof Den Bosch oordeelt anders. Het hof is van mening dat de man onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat deze leeg stond. Ook was het naar het oordeel van het oordeel van het hof niet aannemelijk dat sprake was van een kraakwachtsituatie. De hypotheekrente die is betaald in 2015 komt niet voor aftrek in aanmerking.
Belang voor de praktijk
Volgens art. 3.111 lid 2 Wet IB 2001 wordt een woning voor de periode dat deze in het kalenderjaar leeg staat mede aangemerkt als ‘eigen woning’ als de woning de belastingplichtige in het kalenderjaar of in een van de voorafgaande drie jaren als ‘eigen woning’ ter beschikking heeft gestaan en hij aannemelijk maakt dat de woning bestemd is voor verkoop.
In dit geval stond niet ter discussie dat de woning bestemd was voor verkoop, maar ging het om de vraag of de woning ook echt leeg stond, nu schoonmoeder in deze woning verbleef.
Uit de memorie van toelichting bij het voorstel Wet Inkomstenbelasting 2001, (Kamerstukken II 1998/1999, 26 727, nr. 3, blz. 146) voor art. 3.111 lid 2 Wet IB 2001 blijkt:
"Een woning waarin enig meubilair staat dan wel waarin uitsluitend een zogenoemde kraakwacht verblijft, wordt als leegstaand aangemerkt."
In dit geval werd niet aannemelijk gevonden dat de schoonmoeder fungeerde als kraakwacht. Doorslaggevend hierbij was dat het verblijf van de schoonmoeder gebaseerd was op een mondelinge afspraak tussen haar en de man, waarbij werd gedoogd dat de schoonmoeder de woning mocht gebruiken totdat deze verkocht werd. Als werkelijk sprake zou zijn van een kraakwachtsituatie dan had het voor de hand gelegen dat de wederzijdse verplichtingen die hieruit voortvloeien schriftelijk waren vastgelegd.
Lees ook het thema Eigenwoningregeling.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting