Bij periodieke giften geldt in zijn algemeenheid nog altijd het 1%-sterftekanscriterium. Volgens de redactie van Vakstudie Nieuws is dit criterium leeftijdsdiscriminerend en achterhaald. De tijd is rijp om hier met één pennenstreek een eind aan te maken.
Periodieke lijfrentegift
De V-N redactie reageert op een uitspraak van Hof Den Bosch. De zaak betrof een echtpaar dat vanaf 2011 een jaarlijkse lijfrentetermijn van € 50.000 schenkt aan een ANBI. De inspecteur weigert de aftrek van deze periodieke lijfrentegift. Volgens Hof Den Bosch is dat terecht. De kans dat de periodieke lijfrentegift tijdens de looptijd eindigt, is, gezien het (gezamenlijk) sterfterisico van het echtpaar, veel minder dan één procent. Het hof vindt die kans te klein. De periodieke gift is daarom niet aftrekbaar. De lijfrentegift is wel gedeeltelijk aftrekbaar als andere gift.
Het 1%-sterftekanscriterium
Een van de eisen van een periodieke gift is de onzekerheidseis. Bij een periodieke gift die afhankelijk is gesteld van één leven, is doorgaans voldaan aan dit onzekerheidsvereiste omdat de sterftekans dan hoger is dan 1%. Dat schrijft de staatssecretaris van Financiën in een brief van 17 maart 2016.
In die brief geeft de staatssecretaris ook aan dat in de praktijk de sterftekans bij periodieke giften op één leven niet wordt getoetst, omdat bij de parlementaire behandeling destijds is opgemerkt dat de vereiste looptijd van vijf jaar impliceert dat aan het onzekerheidsvereiste is voldaan. Als de periodieke gift echter afhankelijk is gesteld van twee of meer levens, ligt de sterftekans in de regel lager dan 1%. Er wordt dan niet voldaan aan het onzekerheidsvereiste. De periodieke gift komt dan niet voor aftrek in aanmerking.
Kritische kanttekening
Op dit beleid valt volgens de V-N redactie veel af te dingen. De vooronderstelling van de staatssecretaris dat een periodieke gift met een looptijd van vijf jaar die afhankelijk is van één leven, aan het 1%-sterftekanscriterium voldoet, onderschrijft de redactie niet. “Voor alle schenkers jonger dan 46 jaar is volstrekt duidelijk dat bij een duur van vijf jaar niet aan het 1%-sterftekanscriterium wordt voldaan. En deze belastingplichtigen komen ermee weg, want de Belastingdienst controleert er helemaal niet op!”
Onrechtvaardig
Dat bij periodieke giften afhankelijk van twee levens wel op het 1%-sterftekanscriterium wordt gecontroleerd en gehandhaafd, terwijl dit niet gebeurt bij periodieke giften afhankelijk van één leven, vindt de V-N redactie op zijn zachts gezegd nogal opmerkelijk. “Hoe rechtvaardig is dat? En zijn relatief jonge schenkers straks in de aap gelogeerd als de Belastingdienst besluit ook te gaan controleren bij afhankelijkheid van één leven?”
Pennenstreek
Wordt het nu niet eens tijd om bij periodieke giften voor eens en voor altijd afscheid te nemen van het 1%-sterftekanscriterium? Dat vraagt de V-N redactie zich af. “Het is leeftijdsdiscriminerend en, gezien de ontwikkelingen, achterhaald. In een royaal gebaar naar al die goede doelen en al die welwillende belastingplichtigen kan de staatssecretaris met één pennenstreek hieraan een eind maken door wijziging van het beleidsbesluit van 19 december 2014 over de giftenregeling. Hij hoeft daarbij slechts aan te sluiten bij de praktijk die ook geldt voor bancaire nabestaandenlijfrenten: vijf jaar schenken is in alle gevallen voldoende om te kunnen spreken van een periodieke gift.”
------------------------------------------
Lees het hele commentaar in Vakstudie Nieuws V-N 2021/13.4
Bron: Redactie TaxLive