De Belastingdienst constateert dat werkgevers soms een lijfrente in mindering brengen op het brutoloon van de werknemer en dan rechtstreeks aan de lijfrente-aanbieder van de werknemer betalen. Dat mag niet. Dit mag alleen vanuit het nettoloon worden betaald.

Voor een dergelijk lijfrentebedrag geldt geen (gerichte) vrijstelling en het betaalde bedrag is ook geen negatief loon. De werkgever mag dit bedrag daarom niet in mindering brengen op het brutoloon. Is dit toch gebeurd, dan moet de werkgever dit corrigeren.

Op bovenstaande hoofdregel geldt één uitzondering, namelijk als de werkgever het lijfrentebedrag aanwijst als eindheffingsloon. Het kan dan binnen de vrije ruimte van de werkkostenregeling vallen. Er moet wel aan de gebruikelijkheidstoets zijn voldaan. In dat geval neemt de werkgever de loonbelasting over het lijfrentebedrag voor zijn rekening. Bij overschrijding van de vrije ruimte is hij 80 procent eindheffing verschuldigd.

Verschil tussen pensioenpremie en lijfrentebedrag

Neemt de werknemer deel aan een pensioenregeling, dan mag de werkgever het werknemersdeel van de pensioenpremie in mindering brengen op het brutoloon van de werknemer. Een aanspraak door een pensioenregeling behoort niet tot het belastbare loon van de werknemer en is met andere woorden vrijgesteld. Datzelfde geldt voor een werknemersbijdrage vanwege een pensioenregeling. Voor een lijfrente geldt een dergelijke vrijstelling voor de heffing van loonbelasting niet.

Lees ook de thema's Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever en De werkkostenregeling: gerichte vrijstellingen en eindheffingen.

Bron: Belastingdienst

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Loonbelasting

397

Gerelateerde artikelen