De staatssecretaris van Financiën keurt goed dat het bedrag van de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek bij staking door overlijden in mindering komt op de stakingswinst.
Dat staat in het
Besluit van 14 januari 2016, nr. BLKB2016/66. Als de winst van een zelfstandig ondernemer minder bedraagt dan het bedrag van de zelfstandigenaftrek kan hij de zelfstandigenaftrek in dat jaar niet (geheel) benutten. Deze niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek schuift dan voor verrekening maximaal negen jaar vooruit.
Het kan voorkomen dat een ondernemer door overlijden zijn onderneming staakt terwijl er nog een bedrag aan niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek openstaat. In het besluit van 14 januari 2016 geeft staatssecretaris Wiebes van Financiën voor die situatie een goedkeuring. Als de ondernemer vanwege het overlijden in dat jaar niet voldoet aan het urencriterium kan het bedrag van de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek toch in mindering komen op het bedrag van de stakingswinst (zie ook het thema Stakingswinst). Het bedrag van de ‘gewone jaarwinst' is in dit kader niet relevant. Voorzover de stakingswinst al is omgezet in een stakingslijfrente kan geen gebruik worden gemaakt van de goedkeuring.
Voorbeeld
Als gevolg van overlijden staakt een ondernemer zijn onderneming. Hij komt niet in aanmerking voor de zelfstandigenaftrek omdat hij niet aan het urencriterium voldoet. De stakingswinst bedraagt € 110.000. Het bedrag van de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek bedraagt € 15.000. Voor een bedrag van € 98.000 is een stakingslijfrente bedongen. Het bedrag van de ‘niet-omgezette' stakingswinst bedraagt € 110.000 -/- € 98.000 = € 12.000. Dit is het maximale bedrag dat kan worden verrekend met de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek.
Uit dit voorbeeld uit het besluit blijkt dat er beter tot een bedrag van maximaal € 95.000 een stakingslijfrente had kunnen worden bedongen. In dat geval had het bedrag van de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek volledig kunnen worden benut. Financieel pakt dat beter uit.
Wetssystematiek
Maar klopt dit wel? Artikel 3.2 van de Wet IB 2001 definieert belastbare winst als de winst na toepassing van de ondernemersaftrek (waaronder de zelfstandigenaftrek) en de MKB-winstvrijstelling. De winst zelf is het totaal van jaarwinst en stakingswinst. Binnen de grenzen van de Wet IB 2001 kan een stakende ondernemer tot het bedrag van de stakingswinst een stakingslijfrente bedingen (artikel 3.129 Wet IB 2001). Stortingen voor lijfrentevoorzieningen, ook die voor een stakingslijfrente, komen in box 1 in aftrek als uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Het bedrag van de (belastbare) stakingswinst verandert hier niet door.
Het besluit bepaalt dat de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek kan worden genoten voor zover er voldoende stakingswinst is die niet is ‘omgezet' in een stakingslijfrente. Dit lijkt een aanvullende voorwaarde te zijn voor het benutten van de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek. Als dit niet zo bedoeld is, is de gegeven uitleg in strijd met de wetssystematiek.
Praktische tips
De goedkeuring geldt alleen voor de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek. Het besluit regelt niet dat de overleden ondernemer recht heeft op zelfstandigenaftrek in het stakingsjaar (zie ook het thema Stakingswinst). Om daarvoor in aanmerking te komen moet hij voldoen aan het urencriterium. Voldoet hij daar niet aan, dan komt hij in dat stakingsjaar niet in aanmerking voor de ‘gewone' zelfstandigenaftrek.
Het besluit hangt samen met een uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 september 2015. In de uitspraak oordeelde de rechter dat in de beschreven situatie geen recht bestaat op het in aanmerking nemen van niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek. Het besluit heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2011. In de berechte situatie kan er dus nog een belastingteruggaaf tegemoet worden gezien.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
14