Vandaag staat de mondelinge behandeling op de agenda van het Gerecht van de Europese Unie van de zaken over de omstreden fiscale constructies van Starbucks (T-760/15 en T-636/16). De Europese Commissie, Starbucks en de Nederlandse regering worden gehoord. In het algemeen geldt dat het Gerecht binnen een aantal maanden na de zitting arrest wijst. Tegen de arresten van het Gerecht van de Europese Unie is beroep mogelijk bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Het Ministerie van Financiën geeft een samenvatting van het pleidooi dat de Nederlandse Staat houdt bij de rechtszaak inzake staatssteun aan Starbucks Manufacturing BV.
- De zaak Starbucks gaat over een fiscale ruling die Nederland gesloten heeft met Starbucks Manufacturing BV. Dit is een fabriek van Starbucks waar koffiebonen worden gebrand.
- De Nederlandse Belastingdienst heeft in een vaststellingsovereenkomst Starbucks Manufacturing BV. zekerheid vooraf gegeven over haar fiscale positie, ook wel een ruling genoemd.
- De Commissie heeft in haar besluit van 21 oktober 2015 bepaald dat Nederland met deze ruling staatssteun heeft verleend aan Starbucks Manufacturing BV. Starbucks Manufacturing BV heeft volgens de Commissie te weinig belasting betaald.
- Nederland is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld bij het Gerecht van de Europese Unie tegen dit besluit van de Commissie.
- Kern van het geschil is de vraag of de methode die gebruikt wordt om de winst in Nederland van Starbucks Manufacturing BV te bepalen tot een juiste beloning leidt. Nederland heeft tijdens de rechtszaak drie kernpunten naar voren gebracht:
1. Nederland is van mening dat de Commissie in haar besluit ten onrechte niet heeft getoetst aan het zakelijkheidsbeginsel zoals vormgegeven in de Nederlandse wet en regelgeving.
Uitleg:
- Of er sprake is van staatssteun moet worden vastgesteld aan de hand van het nationale recht.
- Lidstaten genieten immers autonomie op het gebied van directe belastingen.
- De Europese Commissie neemt met haar stelling ruimte in om haar eigen interpretatie van het zakelijkheidsbeginsel aan lidstaten op te leggen. Maar, artikel 107 van het Verdrag biedt deze ruimte niet.
2. Nederland is van mening dat de in de ruling vastgestelde winstbepaling zakelijk is.
Uitleg:
- Starbucks Manufacturing BV is een koffiebrander en een logistiek en administratief dienstverlener in Nederland, die eenvoudige, routinematige activiteiten uitvoert. Op grond van de Nederlandse wet moet bij verbonden ondernemingen een zakelijke winst worden vastgesteld. Deze zakelijke winst wordt vastgesteld aan de hand van de regels die staan in de wet en het Nederlandse Verrekenprijzenbesluit.
- Vanwege de relatief eenvoudige functies dient Starbucks Manufacturing BV een beloning voor routineactiviteiten te krijgen. Om deze beloning te bepalen is Starbucks Manufacturing BV vergeleken met 20 zelfstandige koffiebranderijen. Deze koffiebranderijen zijn geselecteerd omdat ze net als Starbucks Manufacturing BV ook koffiebonen branden.
- De 20 koffiebranderijen realiseren een vergelijkbare beloning als overeengekomen is in de vaststellingsovereenkomst.
3. Nederland is van mening dat de concerntransacties die volgens de Commissie hadden moeten worden beoordeeld, niet relevant zijn voor het bepalen van een zakelijke winst voor Starbucks Manufacturing BV.
Uitleg:
- Een deel van het geld dat Starbucks Manufacturing BV ontvangt komt dus toe aan Starbucks US vanwege de functies die in de Verenigde Staten worden uitgevoerd. In de Verenigde Staten wordt dit belast tegen 35%.
- De Staat is van mening deze geldstroom geen enkel gevolg heeft voor de zakelijke winst van Starbucks Manufacturing BV.
Bron: Ministerie van Financiën
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Europees belastingrecht