De vraag wanneer tax planning wel of niet 'in de geest van de wet' is, kreeg donderdag veel aandacht bij een briefing van Tweede Kamerleden over het SEO-onderzoek naar bijzondere financiële instellingen (bfi's). "Wij proberen de maatschappelijke verontwaardiging een plek te geven", aldus SEO-directeur Barbara Baarsma.

Met name Kamerleden Wouter Koolmees (D66) en Roland van Vliet (PVV) vroegen van Baarsma een toelichting op de voorstellen die in het rapport gedaan worden om sommige geldstromen van en naar bfi's te benoemen als zijnde 'niet in de geest van de wet'. Een mogelijk criterium dat in het rapport genoemd wordt, is de hoogte van de (enkelvoudige) belasting die over die stromen (dividend, rente of royalties) wordt betaald. Hanteert men bijvoorbeeld een grens van 10 procent winstbelasting of minder, dan zou 13 procent van de uitgaande rentestromen uit bfi's het predicaat 'niet in de geest van de wet' krijgen. Een hoger minimumpercentage leidt tot een hoger percentage 'verdachte' geldstromen.

Onderhandelingsresultaat

Koolmees en Van Vliet wilden vooral weten hoe de onderzoekers het daaruit volgende probleem beschouwen dat bedrijven die belastingverdragen strikt volgen, dan toch in het beklaagdenbankje terecht kunnen komen. De 'geest' van die verdragen is immers volstrekt helder: twee landen zijn op basis van - voor het grootste deel - tegengestelde belangen tot een onderhandelingsresultaat gekomen.

Baarsma antwoordde daarop dat in het rapport slechts is geprobeerd "de maatschappelijke verontwaardiging een plek te geven". Die is zoals bekend gebaseerd op het gegeven dat sommige multinationals als resultaat van tax planning slechts enkele procenten winstbelasting betalen. Dat wordt niet gezien als een fair share, gegeven de mate waarin die bedrijven gebruik maken van openbare voorzieningen die met belastinggeld tot stand zijn gekomen.

DNB

De briefing door de onderzoekers van het SEO leidde daarnaast tot vragen over de cijfers in het rapport. Arnold Merkies (SP) vroeg zich af hoe het mogelijk was dat staatssecretaris Weekers vorig jaar geen totaalgegevens kon presenteren over de belastingopbrengsten van bfi's. Weekers had de Kamer toen laten weten dan hij navraag had gedaan bij DNB, maar geen gegevens had gekregen omdat de status van de bfi's geen openbaar gegeven is. In het SEO-rapport staan op basis van DNB-gegevens echter wel alle fiscaal relevante gegevens. Alleen de exacte gegevens over royalty-stromen ontbreken, omdat die herleidbaar zouden zijn naar individuele bfi's en dat wordt onwenselijk geacht.

Jaarloon

Carola Schouten (ChristenUnie) en Jesse Klaver (GroenLinks) wilden van Baarsma de achtergronden weten van de schatting dat bij zakelijk dienstverleners 5000 tot 7500 arbeidsplaatsen gemoeid zijn met de dienstverlening aan bfi's. Volgens het rapport gaat het om een van bfi's afkomstige omzet van 400 tot 700 miljoen euro. Gemiddeld boeken de Big 4 164.000 euro omzet per medewerker (boekjaar 2011/2012, volgens de jaarverslagen). Een omzet van 400 tot 700 miljoen euro zou dan resulteren in 2500 tot 4300 fte's. Volgens de onderzoekers heeft SEO echter gerekend met een jaarloon van 80.000 tot 110.000 euro.

Bron: Redactie Taxlive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting

4

Gerelateerde artikelen