De EU-richtlijn met BTW-regels voor afstandsverkopen van ingevoerde goederen en de BTW bij invoer is op 14 augustus 2025 in werking getreden. De richtlijn is op 25 juli 2025 gepubliceerd in het Publicatieblad EU.
Hof Den Haag oordeelt dat de DGA van X BV bij de onderhandelingen onjuiste feitelijke inlichtingen aan de inspecteur heeft verstrekt, zodat de inspecteur zich terecht op dwaling beroept.
De invoering van de algemene antimisbruikbepaling van art. 29i Wet VPB 1969 heeft vorig jaar betrekkelijk weinig aandacht gekregen. Het is de – uitgestelde – codificatie van de algemene antimisbruikbepaling (‘GAAR’) uit de anti-ontgaansrichtlijn (ATAD).
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het activeren van een deels onzakelijke vordering niet met toepassing van de foutenleer kan worden hersteld. Pas in 2018 kan X BV door haar emigratie een verlies nemen, bestaande uit het verschil tussen de nominale waarde en de waarde in het economische verkeer.
Het Belgische Grondwettelijk Hof stelt een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie EU over de Minimumbelasting. Volgens het hof bestaat er namelijk twijfel over de geldigheid van de artt. 12 tot 14 EU-richtlijn 2022/2523.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de VVP bij het vaststellen van de VPB-aanslag 2016 terecht met € 45,2 mln. heeft gecorrigeerd. X NV moet de jaarwinst namelijk bepalen volgens goed koopmansgebruik.
Hof Den Haag oordeelt dat de heffing van forensenbelasting van X geen beperking van vrij verkeer van kapitaal oplevert. Het hof overweegt daarbij dat X zich niet bevindt in een situatie die objectief vergelijkbaar is met die van een persoon die zijn hoofdverblijf in de gemeente heeft en daar een tweede woning aanhoudt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X BV geen recht heeft op extra aftrekbare kosten bij vaststelling verliesverrekeningsbeschikkingen voor de jaren 2020 en 2021.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast omdat de vereiste aangifte niet gedaan is. Belemmeringen die zich voordoen nadat de aangifte had moeten zijn ingediend zijn hierbij niet relevant.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het BTW-tarief van 0% terecht door W is toegepast op de levering van de appelen. Omdat de goederen buiten medeweten van W door de afnemer buiten het grondgebied van de Europese Unie zijn uitgevoerd is toch sprake van een ICL.