Het Ministerie van Financiën is een internetconsultatie gestart om de bepaling in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, die de gevolgen in de vennootschaps-, inkomsten- en dividendbelasting van een civielrechtelijke omzetting van rechtspersonen regelt, uit te breiden en te moderniseren.
Op 20 oktober 2025 hebben de EU en Zwitserland een wijzigingsprotocol ondertekend om de bestaande overeenkomst inzake fiscale samenwerking te intensiveren. Met het protocol wordt de automatische uitwisseling van informatie over financiële rekeningen uitgebreid en is een nieuw kader gemaakt voor samenwerking bij de invordering van BTW.
De Staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2026 (36813) naar de Tweede Kamer gestuurd.
Staatssecretaris Heijnen van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag van het wetsvoorstel Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling bijheffing-informatieaangifte (DAC9) naar de Tweede Kamer gestuurd.
Het EHRM verklaart de klacht in de zaak Italmoda Mariano Previti en anderen tegen Nederland niet-ontvankelijk. De aan Italmoda opgelegde BTW-naheffingsaanslagen zijn namelijk niet te beschouwen als een ‘straf’ in de zin van het beginsel ‘geen straf zonder wet’ van art. 7 EVRM.
De ministerraad heeft op voorstel van minister Karremans van Economische Zaken op 17 oktober 2025 ingestemd met het nieuwe industriebeleid, waarin wordt gefocust op de meest kansrijke markten voor Nederland.
De Hoge Raad oordeelt dat het Verdrag met Malta zowel een heffingsvacuüm wil voorkomen in verband met het aldaar voor non-domiciled residents geldende remittance base regime, als het onthouden van de verdragsvoordelen aan hen die door een bijzondere regeling geheel of gedeeltelijk van belastingheffing zijn vrijgesteld.
Een flexwoning kwalificeert als een ‘gebouw’ in de zin van art. 3.30a Wet IB 2001. De afschrijvingsbeperking van dat artikel is daarom van toepassing. Dat is het standpunt van de Kennisgroep winstbepaling.
Advocaat-generaal HvJ EU Szpunar concludeert dat G GmbH de kosten van de printsjablonen voor de etiketten op de conserven in blik moet optellen bij de relevante transactiewaarde. Dit geldt wanneer de in het douanegebied van de EU gevestigde koper deze printsjablonen kosteloos in elektronische vorm aan leveranciers in een derde land ter beschikking stelt.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Roemenië niet in strijd me het EU-recht handelt door producenten van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen te onderwerpen aan een belasting over de inkomsten uit de verkoop van hun elektriciteit boven een bepaalde vastgestelde prijs.