Vreemd versus eigen vermogen
Met enige regelmaat staat de ongelijke behandeling van vreemd en eigen vermogen in de vennootschapsbelasting in de 'spotlights'. Die ongelijkheid ontstaat doordat dividend als vergoeding voor eigen vermogen niet en rente als vergoeding voor vreemd vermogen veelal wel van de winst aftrekbaar is. In de op 2 maart 2016 door de Tweede Kamer aangenomen motie verzoeken de leden Koolmees en Nijboer de regering met voorstellen te komen voor het meer gelijktrekken van de fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen.
De roep om een meer gelijke behandeling van vermogen is niet nieuw. Volgens Elsweier (verbonden aan EY Belastingadviseurs LLP en werkzaam bij het Fiscaal Instituut van de Universiteit van Tilburg) komt dit punt bij vrijwel iedere (vennootschaps)belastingherziening en discussie over vereenvoudiging van belastingwetgeving naar voren. "In 2010 wees bijvoorbeeld de commissie Van Weeghel het toenmalig kabinet nog op de inconsistente behandeling van eigen en vreemd vermogen. De door deze commissie aangedragen oplossingen hiervoor zijn – onder het mom van rust in de vennootschapsbelasting – destijds niet verder onderzocht" (zie in dit verband ook het artikel op TaxLive: Niet aanpakken ongelijke behandeling vreemd en eigen vermogen is gemiste kans).
Welke kant de leden Koolmees en Nijboer precies willen opgaan met hun motie is niet duidelijk: eigen vermogen hetzelfde behandelen als vreemd vermogen of juist andersom?
Nadelen en voordelen
Aan beide kanten zitten voor-en nadelen, zo laat Elsweier weten. "Met het schrappen van renteaftrek (defiscalisering van rente op vreemd vermogen), zou Nederland volledig uit de pas lopen met andere landen met als groot risico een verslechtering van het Nederlands vestigingsklimaat en de internationale concurrentiepositie. Aan de andere kant verdwijnt de prikkel om zoveel mogelijk te financieren met vreemd vermogen en dat is goed voor de solvabiliteit van ondernemingen. Bovendien kan het Vpb-tarief, als budgettaire tegenhanger van de stijgende belastingopbrengsten door het schrappen van de renteaftrek, dan omlaag. Dit voordeel gaat echter teniet als meerdere landen hun Vpb-tarief verlagen."
Bij een gelijke behandeling van eigen vermogen met vreemd vermogen, is de vergoeding op eigen vermogen (dividend) aftrekbaar. Dit zou kunnen leiden tot extra investeringen in Nederland. "Allerlei varianten zijn denkbaar", aldus Elsweier, "zoals bijvoorbeeld het Belgische systeem van notionele interestaftrek (aftrek voor risicokapitaal) waarmee vennootschappen een fictieve rente kunnen aftrekken van de winst. België wil op die manier de fiscale discriminatie tussen financieren met vreemd vermogen en financieren met eigen vermogen verminderen. Een ander voorbeeld is het door de commissie Van Weeghel geschetste systeem van vermogensaftrek en -bijtelling. De budgettaire derving van een dergelijk systeem was echter toen geraamd op € 1,5 miljard (bij een aftrek en bijtelling van 4%) en zelfs minimaal € 3,5 miljard als de keuze zou vallen op alleen een vermogensaftrek. "
Vereenvoudiging
Linksom of rechtsom, gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen zou in ieder geval kunnen leiden tot een vereenvoudiging in de vennootschapsbelasting die nu bol staat van allerlei renteaftrekbeperkende maatregelen en een recent ingevoerde antimisbruikbepaling in de deelnemingsvrijstelling ter voorkoming van misbruik van het verschil tussen eigen en vreemd vermogen. Elsweier wijst erop dat als gekozen wordt voor defiscalisering van rente op vreemd vermogen het winstdrainage artikel, de bepaling voor renteloze en laagrentende leningen met een lange looptijd, de aftrekbeperking op deelnemingsrente en overnamerente geschrapt kunnen worden.
Fundamentele herziening
Gezien alle fiscale ontwikkelingen in OESO en Europees verband tegen belastingontduiking en -ontwijking, lijkt de motie voor het doen van voorstellen voor een meer gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen te laat te komen. Elsweier legt uit: "Eigenlijk zou juist nu de tijd rijp zijn om internationaal voor een fundamentele belastingherziening te pleiten. Zowel de OESO met de ambitieuze plannen uit de BEPS-rapporten voor renteaftrekbeperking en neutralisatie van hybride mismatchstructuren als de Europese Commissie met de recent voorgestelde anti-BEPS-richtlijn pakken de problemen niet bij de kern aan, namelijk de ongelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen. Nieuwe renteaftrekbeperkingen liggen in het verschiet, maar waarom geen stap verder gaan en bijvoorbeeld renteaftrek volledig schrappen? En als landen gezamenlijk een gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen invoeren, dan kunnen er op dat vlak geen mismatches meer ontstaan. Helaas staat dit niet op de internationale agenda. Nederland zou hier gezien het EU voorzitterschap een voortrekkersrol in kunnen vervullen, maar dat ligt niet in de lijn der verwachting."
Over het onderwerp eigen vermogen versus vreemd vermogen in de vennootschapsbelasting is een thema verschenen.
Bron: Redacteur Marit Muller
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Vennootschapsbelasting