Vanmiddag promoveert Sonja Dusarduijn. Haar proefschrift heeft als titel: De rechtsfictie in de inkomstenbelasting. De fiscale kleur van het alsof. Als de gewone rechtsregels in de inkomstenbelasting tekort schieten in bereik of uitvoering, kan inzet van de rechtsfictie een oplossing bieden. Met deze fiscale rechtsfictie bedenken we bijvoorbeeld dat iemand een bepaald inkomen geniet, hoewel hij dat inkomen niet, niet in die mate of niet op dat moment werkelijk genereert. Toch belasten we hem op basis van het gefingeerde inkomen.
De inzet van deze fiscale rechtsfiguur biedt de wetgever voordelen, maar kan in botsing komen met (on)geschreven rechtsbeginselen. Behoedzaamheid is daarom geboden.
Sonja Dusarduijn concludeert op grond van haar onderzoek dat een mogelijke rechtvaardiging voor een doorkruisen van rechtsbeginselen samenhangt met het motief van de fiscale rechtsfictie. Dat motief speelt ook een belangrijke rol bij de ervaren rechtvaardigheid van dit fiscale alsof, vooral als de kloof met de empirische werkelijkheid van belastingplichtigen groot is.
De doelgerichtheid van de fiscale rechtsfictie verlangt bovendien dat het alsof vervalt op het moment dat zij niet langer haar doelstelling kan verwezenlijken. Tijdens haar bestaan zou daarom periodiek getoetst moeten worden of en in hoeverre haar inzet nog noodzakelijk is.
De voorgeschreven behoedzaamheid geldt nog sterker bij het gebruik van fiscale rechtsregels die meerde ficties bevatten, de gestapelde fiscale rechtsfictie. Deze opeenhoping van soms tegengesteld gerichte motieven vertroebelt het zicht op de kern van het alsof.
Het met mate hanteren van het fiscale alsof kan worden gewaarborgd wanneer de wetgever voorafgaand aan de introductie van een rechtsfictie in de inkomstenbelasting haar inzet toetst aan een aantal criteria. Het door Dusarduijn ontwikkelde beoordelingskader kan daarbij een leidraad zijn.
Bron: Tilburg University
10