De toeslagenaffaire heeft tussen 2012 en 2018 vooral huishoudens met een migratieachtergrond, eenoudergezinnen en gezinnen met een laag inkomen getroffen. Dat meldt het ministerie van Justitie en Veiligheid op basis van onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Het statistiekbureau bekeek voor het eerst de achtergronden van de gedupeerden in de toeslagenaffaire. Zo'n 10.000 huishoudens werden in de onderzochte jaren geraakt door de affaire. Zij kregen in die periode een (eerste) invordering van de Belastingdienst om ontvangen kinderopvangtoeslag terug te betalen.
Van de gedupeerde huishoudens heeft 70 procent een migratieachtergrond. In de helft van de gevallen gaat het om een eenoudergezin. Een derde van de betrokkenen gezinnen heeft een laag inkomen. Een groot deel van de gedupeerden heeft wortels in Suriname en Caribisch Nederland. Veel gezinnen moeten rondkomen van een bijstandsuitkering en een deel heeft schulden.
Eerder maakte het CBS bekend dat zeker 1675 kinderen van door de toeslagenaffaire gedupeerde ouders uit huis zijn geplaatst. Die cijfers gaan over de periode van 2015 tot en met 2021. Het werkelijk aantal uit huis geplaatste kinderen ligt mogelijk nog hoger. Het CBS weet namelijk alleen dat kinderen uit huis zijn geplaatst als dat is verlopen via een door de rechter uitgesproken jeugdbeschermingsmaatregel. Vervolgonderzoek moet aantonen of gedupeerde 'toeslaggezinnen' een grotere kans hadden om te maken te krijgen met een kinderbeschermingsmaatregel (met of zonder een uithuisplaatsing) dan niet-gedupeerde gezinnen, met zo veel mogelijk overeenkomstige kenmerken en omstandigheden.
In de toeslagenaffaire werden tienduizenden ouders vanaf 2005 ten onrechte verdacht van fraude met kinderopvangtoeslag. Zij kwamen in financiële problemen omdat zij veel geld moesten terugbetalen aan de Belastingdienst.
Bron: ANP
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Toeslagen en zorgverzekeringswet