Rechtbank Oost-Brabant heeft een 65-jarige vrouw uit Gennep veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar. Haar 85-jarige zakenpartner krijgt 40 maanden cel. Ze pleegden op grootschalige wijze fraude door tientallen miljoenen euro’s wit te wassen, valsheid in geschrift te plegen en onjuiste VPB-aangiften te doen. Hun bedrijven, die ook waren gedagvaard, moeten geldboetes betalen van in totaal 1,9 miljoen euro.
De man en vrouw zijn decennialang actief met de wereldwijde handel in overtollige Amerikaanse legeronderdelen en met het verstrekken van grote financieringen. Zij verklaren hun inkomsten hiermee legaal te verdienen. De rechtbank oordeelt echter dat het stel leiding gaf aan het witwassen van miljoenen euro’s tussen 2007 en 2017. Zij hebben bedrijven opgericht in binnen- en buitenland, waar zij zelf achter schuilgingen.
Via leenconstructies en winstverschuivingen tussen die bedrijven, verdienden de verdachten een miljoenenvermogen voor zichzelf, waarover wereldwijd nooit belasting is betaald. Om dit te bereiken hebben de verdachten ook valsheid in geschrift gepleegd. Zij deden bovendien bij herhaling onjuiste aangiften van de vennootschapsbelasting.
Bij het bepalen van de straffen houdt de rechtbank er rekening mee dat de vrouw een belangrijke sturende positie in het geheel had. Zij was de architect van de bedrijfsorganisatie en de fiscale constructies. Haar zakenpartner was juist de man op de vloer, hij had kennis van de handel in legeronderdelen, stopte geld in de financieringsactiviteiten en had op die wijze een belangrijke rol in de organisatie.
De rechtbank weegt mee dat er een schijnwerkelijkheid is gecreëerd door het gebruik van verschillende bedrijven en de voortdurende wisseling van aandeelhouders en bestuurders. Het ging soms om personen die zelf niet eens wisten dat ze op papier aandeelhouder en bestuurder waren gemaakt. Andere marktpartijen konden hierdoor niet meer achterhalen wie er werkelijk achter de transacties zat. Volgens de rechtbank is dan ook sprake van een ernstige misleiding en verstoring van de markt. Eerlijke concurrentie was niet meer mogelijk en faillissementen van derden werden door toedoen van de verdachten onafwendbaar. Bovendien onttrokken de verdachten door de valse belastingaangiften grote sommen geld aan de maatschappij.
De verdachten menen nog steeds dat zij geen strafbare dingen hebben gedaan en dus geen verantwoording hoeven af te leggen. Zij vinden dat ze hun totale vermogen eerlijk hebben verdiend. Dit getuigt volgens de rechtbank van een gebrek aan realiteitszin. De verdachten hebben de werkelijkheid geweld aangedaan door steeds nieuwe verhaallijnen te introduceren en te goochelen met documenten. De rechtbank rekent dit de verdachten zwaar aan.
De rechtbank heeft vanwege de lange duur van het proces, de straf enigszins gematigd. In 2022 behandelt de rechtbank de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Bron: Rechtbank Oost-Brabant
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Strafrecht