Sinds 2010 is het voor veel vermogende huishoudens financieel steeds aantrekkelijker geworden om hun vermogen te verplaatsen naar een zogenoemde spaar- of investerings-bv. Het aandeel van deze bv's stijgt van 7,6 procent in 2010 tot bijna 10 procent in 2018. Deze groei lijkt samen te hangen met de hogere effectieve belastingdruk in box 3 én de gedaalde spaarrente. Dat schrijven onderzoekers in een CPB-rapport dat voor het eerst de verschillende functies van bv’s in Nederland in kaart brengt.

Er worden bv’s opgericht om te sparen, te beleggen, een pensioen op te bouwen, vastgoed te beheren of deelnemingen in andere ondernemingen te beheren. Hoewel begrippen als pensioen-, spaar- en vastgoed-bv’s en holdings vaak gebruikt worden door fiscalisten, heeft het Centraal Planbureau (CPB) op basis van het volledige bedrijvenregister (ABR) en de SZO AB+-data van het CBS deze verschillende functies nu systematisch in kaart gebracht in de studie 'De economische activiteit van besloten vennootschappen'. Een opvallende constatering in deze studie is dat slechts één op de drie bv’s daadwerkelijk nog een product of dienst aanbiedt.

Besloten vennootschappen vormen een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie. Er zijn in 2018 bijna een miljoen bv’s met een omzet van zo’n 500 miljard euro en een vermogen van 400 miljard euro. Het economische belang van bv’s is daarmee sinds 2007 steeds groter geworden, in aantal en in omvang. Een groot deel van deze bv’s zijn werkmaatschappijen waar een goed wordt geproduceerd, verhandeld of een dienst wordt verleend, waarvoor kapitaal en arbeid nodig is. Deze bv’s zijn verantwoordelijk voor bijna 90 procent van alle omzet van alle bv’s en bieden de meeste werkgelegenheid in 2018. Het aandeel van deze bv’s in de totale bezittingen en het eigen vermogen van alle bv’s is echter veel kleiner.

Holdings zijn na werkmaatschappijen de grootste groep binnen de bv’s: bijna 12 % van de bv’s die niet onder een fiscale eenheid vallen, is een holding. Verreweg het meeste eigen vermogen is ondergebracht in deze holdings, die nauwelijks omzet of personeel hebben. Holdings hebben ongeveer 60% van alle activa en eigen vermogen op de balans staan. De fiscale winst van deze bv’s is relatief hoog, omdat de winsten uit deelnemingen in dat bedrag zijn opgenomen. De omzet en arbeidskosten van deze holdings zijn relatief beperkt.

Het CPB-onderzoek toont aan dat de besloten vennootschap aan herziening toe is. Tot nu toe worden de verschillende types bv’s juridisch en fiscaal hetzelfde behandeld. Dat staat volgens de onderzoekers op gespannen voet met de maatschappelijke opvattingen over de fiscale behandeling van bv’s. 

Het rapport is te downloaden op de website van de CPB. 

Bron: CPB

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Dossiers: Box 3

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

21

Gerelateerde artikelen