Sommige sectoren hebben een hoger werkloosheidsrisico dan andere sectoren. Daarom gelden er voor deze sectoren twee premiepercentages: een hoog en een laag percentage. De Belastingdienst verduidelijkt dit uitgangspunt.
Om het lage percentage te mogen gebruiken moet een werkgever aan bepaalde voorwaarden voldoen 

Verruiming van het gebruik van het lage premiepercentage

Per 1 januari 2018 mag een werkgever het lagere percentage ook gebruiken in de volgende situatie:
 
De werkgever sluit een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met zijn werknemer waarin hij het aantal arbeidsuren voor een heel jaar vastlegt. De werknemer hoeft niet elke week of maand evenveel uren te werken. De werkgever kan samen afspreken hoe hij de uren wil spreiden over het jaar. De werknemer moet wel elk loontijdvak recht hebben op een evenredig deel van het loon.
 
Als zijn werknemer binnen 1 jaar nadat de werkgever hem in dienst heeft genomen, recht krijgt op een WW-uitkering omdat de dienstbetrekking bij de werkgever eindigt, moet de werkgever met terugwerkende kracht tot het begin van de dienstbetrekking alsnog het hoge premiepercentage betalen.

Verduidelijking van het gebruik van het lage premiepercentage

Krijgt een werknemer binnen 1 jaar nadat de werkgever hem in dienst heeft genomen, recht op een WW-uitkering en blijft de dienstbetrekking voor een deel in stand? Dan moet de werkgever ook met terugwerkende kracht het hoge premiepercentage betalen over het volledige loon: vanaf de datum van het begin van de dienstbetrekking tot het moment waarop recht ontstaat op een WW-uitkering. Zodra het recht op een WW-uitkering ontstaat, betaalt de werkgever weer het lage percentage.

Wijziging van het gebruik van het lage premiepercentage bij min/max-contracten

Had een werkgever in 2017 werknemers met zogeheten min/max-contracten en heeft de werkgever voor hen het lage premiepercentage gebruikt? Dan moet hij hun contracten met ingang van 1 januari 2018 omzetten om ook in 2018 het lage percentage voor hen te mogen toepassen. Bij min/max-contracten mag de werkgever het lage premiepercentage niet langer gebruiken, omdat het aantal arbeidsuren bij deze contracten niet eenduidig is vast te stellen. De Belastingdienst ging er tot nu toe van uit dat dat wel kon.
 
Heeft een werkgever voor 1 januari 2018 het lage premiepercentage gebruikt voor werknemers met een min/maxcontract? Dan komt de Belastingdienst daar niet op terug. Tenzij bij een controle blijkt dat de werkgever het lage premiepercentage ten onrechte heeft gebruikt, omdat hij niet aan de andere voorwaarden voldeed.
 
Blijft een werkgever vanaf 1 januari 2018 werken met min/max-contracten, dan moet hij in 2018 voor die werknemers het hoge premiepercentage gebruiken.
 
Zie ook paragraaf 5.3 van het Handboek Loonheffingen 2018.
 

Bron: Belastingdienst

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Premieheffing

2

Gerelateerde artikelen