Voor de waardering van een verhuurde woning in box 3 vraagt de belastinginspecteur om een kopie van het huurcontract. De verhuurder van de woning weigert. Volgens Hof Den Bosch is de eigenaar verplicht deze informatie te verstrekken.
De zaak (11 oktober 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4234) verloopt de zaak als volgt. Een man verhuurt een woning in box 3. Voor de waardering van de verhuurde woning voor de vermogensrendementsheffing van box 3 vraagt de inspecteur om een kopie van het huurcontract. De man weigert die informatie te verstrekken. Daarop legt de inspecteur een informatiebeschikking op. De verhuurder tekent bezwaar aan.
Volgens het hof is de verhuurder verplicht om een kopie van het huurcontract te overleggen. Voldoende is dat de inspecteur zich in redelijkheid op het standpunt kan stellen dat het verstrekken van de gegevens van belang zouden kunnen zijn voor de belastingheffing (Hoge Raad 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3603). Volgens het hof kon de inspecteur zich in redelijkheid op dit standpunt stellen.
Belang voor de praktijk
Deze uitspraak laat zien dat de bevoegdheid van de Belastingdienst om informatie op te vragen ruim is. Als de gevraagde informatie niet wordt aangeleverd heeft dat vergaande gevolgen. Er is dan namelijk sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast. Normaliter moet de inspecteur bewijzen dat de door hem veronderstelde huur juist is. Als hij niet beschikt over het huurcontract is dat bewijs niet te leveren. Nu de bewijslast is omgekeerd, moet de belastingplichtige bewijzen dat de door de inspecteur veronderstelde huur niet juist is. Hij ontkomt er dan niet aan alsnog het huurcontract te overleggen.
Deze casus gaat over de waardering van een verhuurde woning in box 3. In box 3 wordt de verhuurde woning gewaardeerd tegen de WOZ-waarde. De peildatum voor de vermogensrendementsheffing is 1 januari van het betreffende belastingjaar. Is de woning op 1 januari nog niet permanent verhuurd dan moet 100% van de WOZ-waarde tot de bezittingen worden gerekend. Is de woning wel al permanent verhuurd op 1 januari dan mag de WOZ-waarde gecorrigeerd worden. Een verhuurde woning is nu eenmaal minder waard dan een woning vrij van huur. De correctie vindt plaats aan de hand van de leegwaarderatio. Daarvoor is de overeengekomen huur van belang.
Tabel Leegwaarderatio (artikel 17a UBIB 2001)
Bij een jaarlijkse huur als percentage van de WOZ-waarde van: | ||
Meer dan | Maar niet meer dan | Bedraagt de leegwaarderatio |
0% | 1% | 45% |
1% | 2% | 51% |
2% | 3% | 56% |
3% | 4% | 62% |
4% | 5% | 67% |
5% | 6% | 73% |
6% | 7% | 78% |
7% | - | 85% |
Bij een niet-zakelijke huurprijs wordt de jaarlijkse huur gesteld op 3,5% van de WOZ-waarde.
Voorbeeld
Henry verhuurt zijn woning voor € 1.000 per maand (€ 12.000 per jaar). De woning heeft een WOZ-waarde van € 360.000. Waardering in box 3: € 360.000 x 62% = € 223.200. Het percentage van 62% is als volgt bepaald. De jaarlijkse huursom wordt gedeeld door de WOZ-waarde. Huursom / WOZ-waarde = € 12.000 / € 360.000 = 3,33%. De leegwaarderatio volgens de tabel is dan 62%.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting