De recente conclusie van Advocaat-Generaal Niessen (A-G) dat de vermogensrendementsheffing in strijd is met het Europese eigendomsrecht (art. 1 Eerste protocol van het EVRM) heeft de discussie over box 3 verder doen oplaaien. In allerijl verscheen diezelfde dag nog een reactie vanuit Financiën, gevolgd door een brief aan de Hoge Raad vol tegenargumenten. Van de ruime beleidsvrijheid die de wetgever toekomt tot aan de arresten in 2015 waarin de Hoge Raad de lijn uiteenzet voor wanneer het box 3-stelsel wel een inbreuk zou vormen op het eigendomsrecht. Financiën trekt alles uit kast voor een ontwrichting van de conclusie van de A-G.
Utopie van ‘Omgaan'
Die missie is volgens Kooiman geslaagd. "Het doorwrochte betoog van de A-G is van weinig waarde en met een korreltje zout te nemen nu het daadwerkelijk toetsen aan bestaande jurisprudentie achterwege blijft. De conclusie leidt weliswaar tot veel opschudding, maar is juridisch wat mager. In feite vraagt de A-G tussen de regels door of de Hoge Raad om wil gaan in weerwil van hetgeen hij heeft aangegeven in de arresten van 2015 en eerder al in 2011. Die nog jonge uitgestippelde lijn nu al loslaten, lijkt een utopie. Zelden komt de Hoge Raad terug op eigen jurisprudentie en als het al gebeurt dan is dit vele jaren later omdat de toenmalige visie inmiddels botst met gewijzigde of nieuwe regelgeving."
Uit het leegwaarderatio-arrest van 3 april 2015 volgt dat het box 3-stelsel wat de Hoge Raad betreft pas in strijd komt met het eigendomsrecht als komt vast te staan dat het 4% fictief rendement voor particuliere beleggers niet meer haalbaar is én het 30%-belastingtarief op dit veronderstelde rendement in individuele gevallen leidt tot een buitensporig zware last.
Gemiste kans
Die twee cumulatieve voorwaarden komen in de conclusie van de A-G wel aan de orde maar, zo stelt Financiën, ten onrechte gaat de A-G eraan voorbij dat de Hoge Raad in 2015 al heeft beslist dat het forfaitaire stelsel van box 3 op wetgevingsniveau geen inbreuk vormt op het eigendomsrecht. Kooiman spreekt van een gemiste kans: "Het was bijvoorbeeld fijn geweest als de A-G had aangegeven wanneer volgens hem het punt is bereikt waarop het 4% fictief rendement niet meer haalbaar is. Dit nogal ‘vage' criterium van de Hoge Raad had best wat handen en voeten mogen krijgen, maar die kans laat de A-G liggen."
Waarschuwingsoproep
Vanwege de hierin aangegeven ‘maatschappelijke onvrede' is de conclusie van de A-G volgens Kooiman nog het best te interpreteren als een oproep aan de Hoge Raad voor het afgeven van een waarschuwing over de beperkte houdbaarheid van vermogensrendementsheffing in zijn huidige vorm. "Dat signaal is door de wetgever – met de komst van een nieuw box 3-systeem per 1 januari 2017 en een aankondiging van verdere herziening naar reële rendementen – echter al opgepakt."
Nieuw box 3-stelsel en eigendomsrecht
De A-G eindigt zijn conclusie met de oproep dat de wetgever de gelegenheid moet krijgen om de bestaande box 3-regeling te vervangen door een die niet de geconstateerde gebreken heeft. Daarbij gaat de voorkeur van de A-G niet uit naar het nieuwe systeem per 1 januari 2017.
Daar waar de huidige vermogensrendementsheffing naar alle waarschijnlijkheid niet in strijd is met het eigendomsrecht is dat echter nog maar de vraag voor het nieuwe box 3-systeem vanaf 2017. Kooiman legt uit: "Door de robuustheid en grofmazigheid van de huidige vermogensrendementsheffing is het moeilijk aan te tonen dat 4% rendement voor het totale box 3-vermogen niet meer haalbaar is. Met de fijnmazigheid van de vermogensmix op basis van schijven die vanaf volgend jaar gaat gelden, werkt het kabinet onbedoeld een mogelijke inbreuk op het eigendomsrecht juist wel in de hand. Zo gaat men in de vermogensmix uit van een te behalen rendement van 8,25% op aandelen, gebaseerd op cijfers van 1994 tot 2008, oftewel precies tot het begin van de economische crisis. Voor een belastingplichtige – met een hoog box 3 vermogen bestaande uit enkel aandelen – is het hiermee makkelijker aantoonbaar dat dit percentage voor hem als particulier niet haalbaar is en dat het 30%-belastingtarief (dat niet verandert in 2017) een buitensporig zware last oplevert."
Toekomstplannen
Het nieuwe box 3-systeem is slechts een tussenfase. Het kabinet wil op termijn komen tot een vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting. Kooiman is hierover niet enthousiast. "Uitgaan van reële vermogenswinsten of vermogensaanwas is niet ideaal, gezien de administratieve lasten. Het is dan nodig om bij te houden wat de verkrijgingsprijs van elk vermogensbestanddeel is, soms tot in lengte van jaren. Om echt de draagkrachtvermeerdering te belasten, moet bovendien rekening worden gehouden met de inflatiecomponent wat het stelsel nog complexer maakt. Er zijn dan ook veel landen waar het reële inkomen uit vermogen wel, maar vermogenswinsten niet of beperkt belast zijn. Maar dan zouden we teruggaan naar het systeem van vóór 2001, met alle ontwijkings- en uitstelrisico's van dien."
Vermogensbelasting
Als het aan Kooiman ligt is er maar één oplossing: "maak van box 3 een echte vermogensbelasting. Daarmee eindigt de discussie over wel of niet haalbare of behaalde rendementen en ook de vermogenswinsten doen niet ter zake. Een vermogensbelasting is niet alleen eenvoudiger, maar ook rechtvaardiger omdat het helemaal niet uitmaakt hoe het vermogen tot stand komt. In plaats van voor al de verschillende wijzen van inkomensverwerving een sluitend systeem te ontwerpen – met het risico dat het systeem gebreken vertoont en in het geheel niet geheven wordt – kan beter worden aangesloten bij het resultaat van de vermogensvorming, oftewel het vermogen zelf. Vanuit het perspectief van Piketty dat vermogensongelijkheid tot ontwrichting van de samenleving leidt en andere nadelige effecten heeft, zou voor hele grote vermogens een hoger belastingtarief kunnen gelden dan voor kleinere vermogens. Het risico van boxhoppen is te ondervangen door aanmerkelijkbelangpakketten met een waarde van bijvoorbeeld meer dan € 10 miljoen onder de vermogensbelasting te brengen, tenzij het ondernemingsvermogen betreft en geen beleggingsvermogen."
Bron: Redacteur Marit Muller
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting