De zaak (Rechtbank Zeeland-West-Brabant 28 augustus 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:5951) verloopt als volgt. In 2000 verwerft moeder de volledige eigendom van een woning met grond. In 2007 verkoopt zij de bij de woning behorende grond aan haar twee kinderen. Daarbij vestigt zij een eeuwigdurend recht van erfpacht en een daarvan afhankelijk recht van opstal. De kinderen blijven de koopsom van € 285.000 schuldig. Die schuld wordt in een periode van 3 jaar kwijtgescholden. In verband met de jaarlijkse schenking van € 47.500 per kind is schenkbelasting geheven. De aan de kinderen betaalde erfpachtcanon is zakelijk vastgesteld en bedraagt € 16.750 per jaar. Moeder brengt deze kosten bij haar aangifte inkomstenbelasting in aftrek.
De inspecteur weigert de aftrek omdat aftrek alleen mogelijk is in situaties van gemeentelijke erfpacht en omdat deze constructie feitelijk een consumptieve geldlening is. De rechter is het daar niet mee eens en verwijst naar een recente uitspraak van de Hoge Raad. Met name het feit dat de hele opzet zakelijk is vormgegeven en de waardeontwikkeling van de grond voor rekening en risico van de kinderen komt, maakt dat de canon aftrekbaar is. De inspecteur stelde nog dat belastingbesparing de doorslaggevende reden voor de constructie was. Dit beroep op 'fraus legis' kon hij echter niet aannemelijk te maken. Volgens de rechter staat het eenieder vrij de beoogde handeling zodanig vorm te geven dat zo min mogelijk belasting wordt betaald.
Belang voor de praktijk
In de Wet IB 2001 is in artikel 3.120, eerste lid, onderdeel a Wet IB 2001 bepaald welke kosten voor de eigen woning in aftrek kunnen worden gebracht. De aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning zijn het gezamenlijke bedrag van:
- de renten van schulden die behoren tot de eigenwoningschuld;
- de kosten van geldleningen die behoren tot de eigenwoningschuld;
- de periodieke betalingen op grond van de rechten van erfpacht, opstal en beklemming, met betrekking tot de eigen woning.
De rechter verwijst naar een recente uitspraak van de Hoge Raad. In die uitspraak haalt de Hoge Raad een passage uit de parlementaire behandeling aan. Daarin is aangegeven dat de bedoeling van deze regeling is om degene die een erfpachtcanon betaalt, feitelijk in een zelfde positie te brengen als degene die de grond financiert met geleend geld en de rente mag aftrekken.
Deze route van vermogensoverheveling naar de kinderen kan fiscaal bijzonder gunstig uitpakken. Niet alleen leidt deze opzet tot een aftrekpost voor de inkomstenbelasting, maar mogelijk ook tot besparing van schenk- en erfbelasting. Onze inschatting is dan ook dat als deze uitspraak in stand blijft, een wetswijziging niet uit te sluiten valt.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting