Wat zijn de gevolgen voor het vermogen wanneer een stel gaat trouwen en zowel de man als de vrouw een eigenwoningreserve heeft? Hieronder volgt een casusomschrijving waarbij het stel voorafgaand aan het huwelijk samen een nieuwe woning koopt.
Karel en Viola gaan binnenkort trouwen zonder huwelijkse voorwaarden. Voorafgaand aan het huwelijk kopen zij 50:50 een woning voor € 400.000. Zij hebben allebei hiervoor een woning gehad. Karel heeft met de verkoop van zijn woning een eigenwoningreserve gerealiseerd van € 10.000. Die van Viola bedraagt € 190.000. Dat geld staat ook op ieders eigen spaarrekening. De vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk zien er als volgt uit.
Ervan uitgaande dat ieder 50% van de woning koopt en een financiering aangaat in box 1, rekening houdend met de eigenwoningreserve, dan ziet hun vermogensopstelling er als volgt uit:
Karel | Viola | ||
Aandeel woning | € 200.000 | Aandeel woning | € 200.000 |
Eigenwoningschuld | € 190.000 | Eigenwoningschuld | € 10.000 |
Het uitgangspunt is dat de eigenwoningschuld, zoals gebruikelijk, op twee namen komt te staan (hoofdelijk medeschuldenaarschap) en dat Karel en Viola – schriftelijk, mondeling of stilzwijgend – deze schuldverhouding zijn overeengekomen (interne draagplichtovereenkomst).
Bij een huwelijk zónder huwelijkse voorwaarden gaan de gemeenschappelijke woning en de gemeenschappelijke eigenwoningschuld de beperkte huwelijksgoederengemeenschap in. De vermogensopstelling ziet er dan als volgt uit:
Karel | Viola | ||
Aandeel woning | € 200.000 | Aandeel woning | € 200.000 |
Eigenwoningschuld | € 100.000 | Eigenwoningschuld | € 100.000 |
Het komt er dus op neer dat Karel 'verrijkt' en Viola 'verarmt'. Zouden zij op enig moment van echt scheiden en de woning verkopen voor € 400.000 dan krijgen Karel en Viola ieder een eigenwoningreserve van € 100.000 en een geldbedrag van eveneens € 100.000. Als Karel en Viola deze verarming/verrijking onwenselijk vinden, kunnen zij huwelijkse voorwaarden maken om dit te voorkomen.
De hiervoor geschetste verrijking/verarming kunnen zij echter ook voorkomen door de aankoop van de woning volledig te financieren. De voorhuwelijkse vermogensopstelling ziet er dan als volgt uit.
Karel | Viola | ||
Aandeel woning | € 200.000 | Aandeel woning | € 200.000 |
Eigenwoningschuld | € 190.000 | Eigenwoningschuld | € 10.000 |
Box 3-schuld | € 10.000 | Box 3-schuld | € 190.000 |
Na het huwelijk zonder huwelijkse voorwaarden, wijzigt de vermogensopstelling als volgt:
Karel | Viola | ||
Aandeel woning | € 200.000 | Aandeel woning | € 200.000 |
Eigenwoningschuld | € 100.000 | Eigenwoningschuld | € 100.000 |
Box 3-schuld | € 100.000 | Box 3-schuld | € 100.000 |
Er heeft door de volledige financiering nu geen vermogensverschuiving plaatsgevonden binnen de beperkte gemeenschap van goederen (maar fiscaalrechtelijk natuurlijk wel). Tot Karels privévermogen behoort een spaartegoed van € 10.000, tot Viola's privévermogen een spaartegoed van € 190.000. Zij zouden er na het huwelijk voor kunnen kiezen de box 3-schuld volledig af te lossen. Gedeeltelijke aflossing mag natuurlijk ook. In de beperkte gemeenschap zit bij volledige aflossing van de box 3-schuld de woning en de eigenwoningschuld én een schuld aan Karel van € 10.000 én een schuld aan Viola van € 190.000. Zouden zij op enig moment daarna van echt scheiden en de woning verkopen voor € 400.000 dan krijgen Karel en Viola ieder opnieuw een eigenwoningreserve van € 100.000. Echter, Viola krijgt in dit geval een bedrag van € 190.000 en Karel een bedrag van € 10.000.
Enkele aandachtspunten:
- Voor hun vordering op de gemeenschap geldt de beleggingsleer. Als de woning in waarde zou zijn verdubbeld, is ook ieders vordering in waarde verdubbeld.
- In dit voorbeeld is er eenvoudshalve van uitgegaan dat er op de eigenwoningschuld niet wordt afgelost.
- Het is in voorkomende gevallen natuurlijk wel de vraag of een volledige financiering qua acceptatie wel haalbaar is.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws