Vrijwillige vertrekregelingen voorafgaand aan een mogelijke reorganisatie zijn een voorbeeld van goed werkgeverschap. Dat stelt ondernemingsorganisatie VNO-NCW in een brief aan staatssecretaris Wiebes. Deze zijn nu in gevaar door een ten onrechte opgelegde hoge heffing op vrijwillig afvloeiende ouderen.

Herziening beleidsbesluit 

Voorzitter Hans de Boer van VNO-NCW heeft vorige week vrijdag gepleit voor herziening van het beleidsbesluit inzake deze heffing, de pseudo-eindheffing Regeling Vervroegd Uittreden. De heffing dient om de arbeidsparticipatie van ouderen te bevorderen en ervoor te zorgen dat bij reorganisaties niet alleen ouderen afvloeien. Maar door dit beleidsbesluit uit 2013 van de Belastingdienst, worden nu ook bedrijven bij het toepassen van een vrijwillige vertrekregeling, waarbij achteraf blijkt dat met name oudere werknemers afscheid van het bedrijf nemen, gestraft middels een RVU-heffing. 

Goed werkgeverschap 

VNO-NCW vindt dat door deze vrijwillige vertrekregeling juist goed werkgeverschap wordt getoond en de doorstroming wordt bevorderd. De last van een mogelijke RVU-heffing van maar liefst 52 procent drukt zwaar op de werkgever. Voorheen kreeg de werkgever vooraf zekerheid omtrent een vrijwillige vertrekregeling en de mogelijke gevolgen voor de RVU-heffing, maar door het beleidsbesluit uit 2013 beoordeelt de Belastingdienst niet langer de intentie van de werkgever vooraf, maar bekijkt achteraf wat de uitkomst is geweest. 

Vooraf zekerheid 

Om werkgevers de mogelijkheid te geven om op een personeelsvriendelijke wijze te reorganiseren vindt de werkgeversorganisatie het belangrijk om zekerheid vooraf te verkrijgen zodat ook de kosten in de hand kunnen worden gehouden. Het beleid van de Belastingdienst mag niet leiden tot gedwongen ontslagen. 
 

Bron: VNO-NCW

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Loonbelasting

0

Gerelateerde artikelen