Moet de wetgever blijven vasthouden aan de grondslag 'reële bedrijfsopvolging' voor de BOR en DSR, vraagt fiscaal expert Almer de Beer zich af. In het Weekblad Fiscaal Recht heeft de fiscalist een tweeluik gepubliceerd over het aandeelhouder-ondernemerschap in de BOR en DSR en pleit hij voor het loslaten van reële bedrijfsopvolging als uitgangspunt en de continuïteit van de onderneming voorop te stellen via een continuïteitstoets.
In het tweeluik onderzoekt De Beer wat de knelpunten zijn in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) en of de inmiddels deels aangenomen voorstellen van het demissionaire kabinet deze knelpunten wegnemen.
De fiscalist concludeert dat de BOR en DSR geen invulling geven aan het reële aandeelhouder-ondernemerschap zoals de wetgever in 2010 voor ogen had en constateert een forse discrepantie tussen wat de wetgever als een reële bedrijfsopvolging aanmerkt en de wijze waarop dit, ook na de kabinetsvoorstellen, is vormgegeven in de faciliteit. De Beer voorziet daardoor in de praktijk blijvende problemen met het (oneigenlijke) gebruik van de faciliteiten.
De auteur ziet wel oplossingen voor scherpere uitgangspunten van reële bedrijfsopvolging, hij stelt er drie voor, maar vreest dat het probleem dieper ligt: reële bedrijfsopvolging is volgens hem geen eenduidig begrip als grondslag van de BOR. Daarom gaat de voorkeur van De Beer uit naar iets anders en schrijft hij:
"De vraag is gerechtvaardigd of het niet wenselijker is om de faciliteiten uitsluitend te funderen op de continuïteitsdoelstelling. Met het vervallen van de reële bedrijfsopvolging als norm staan de faciliteiten dan – anders dan thans – neutraal tegenover de wijze waarop het ondernemingsvermogen overgaat in familieverhoudingen."
Hij noemt hierbij ook als argument dat het loslaten van de reële bedrijfsopvolging beter aansluit bij de wijze van overgang van ondernemingsvermogen binnen het familiebedrijf, waarbij het niet ongebruikelijk is dat familieleden zonder enige (wezenlijke) betrokkenheid bij de bedrijfsuitoefening belangen in het bedrijf verkrijgen.
De auteur is somber over een fundamentele herziening van de BOR en DSR. "Politiek geen haalbare kaart", denkt hij. "Zolang de politiek het niet zo nauw neemt met de grondslagen van de faciliteiten, kun je het belastingplichtigen nauwelijks kwalijk nemen dat zij de BOR gebruiken voor gevallen die met deze grondslagen weinig van doen hebben. Wat je zaait, zal je oogsten!", sluit de fiscalist af.
-----------------------------------
Almer de Beer is werkzaam bij Bureau vaktechniek fiscaal van Grant Thornton in Rotterdam. Daarnaast is hij als buitenpromovendus verbonden aan het Fiscaal Instituut Tilburg. Zijn tweeluik in Weekblad Fiscaal Recht is met een abonnement op InView te lezen en bestaat uit:
- De aandeelhouder-ondernemer in de BOR en DSR (I), WFR 2024/12
- De aandeelhouder-ondernemer in de BOR en DSR (II), WFR 2024/20
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws, Navigatornieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting
Focus: Focus