De Hoge Raad oordeelt dat aan de informatieverplichting voldaan moet zijn om te kunnen spreken van een eigenwoningschuld. Een verzuim kan niet worden hersteld met een verzoek om ambtshalve vermindering.

In deze zaak sluit een dochter met haar vader een leningsovereenkomst voor haar eigen woning. Om deze lening te kunnen aanmerken als eigenwoningschuld in box 1 moet zijn voldaan aan de informatieverplichting (art. 3.119g Wet IB 2001). Daarvoor moet zij de kerngegevens van de lening in haar aangifte inkomstenbelasting opnemen.

In haar aangifte over 2016 neemt zij de lening echter in het geheel niet op – noch in box 1, noch in box 3 – laat staan dat zij de kerngegevens van de lening vermeldt. Nadat de aanslag onherroepelijk vaststaat, dient zij opnieuw haar aangifte in. De inspecteur merkt dit aan als (1) een bezwaar en (2) een verzoek om ambtshalve vermindering. Beide wijst hij af.

Voor de rechtbank en het hof vangt zij bot. De advocaat-generaal concludeert echter dat de inspecteur wel degelijk het verzoek om ambtshalve vermindering had moeten inwilligen (ECLI:NL:PHR:2021:730). Maar de Hoge Raad gaat daar niet in mee. Om te kunnen spreken van een eigenwoningschuld moet zij in haar aangifte de relevante gegevens van de lening vermelden. Dit verzuim kan zij niet herstellen met een beroep op ambtshalve vermindering door haar aangifte opnieuw in te dienen mét de benodigde gegevens nadat de aanslag al onherroepelijk vaststaat. Het cassatieberoep is ongegrond.

Belang voor de praktijk

Even leek het er goed uit te zien voor deze dochter. Maar de Hoge Raad maakt duidelijk dat deze hoop ijdel is. Je moet 'gewoon' voldoen aan de informatieverplichting. Doe je dat niet, dan is er – zonder herstelmogelijkheid – geen sprake van een eigenwoningschuld. De rente is dan niet aftrekbaar.

Voor de goede orde: herstel is wél mogelijk zolang de aanslag nog niet onherroepelijk vaststaat.

De informatieverplichting geldt niet voor leningen die vallen onder het overgangsrecht van art. 10bis.1 Wet IB 2001, kort gezegd, de leningen van voor 2013. De informatieverplichting geldt evenmin voor restschulden in de zin van art. 3.120a Wet IB 2001. Dat zijn restschulden die bij (fictieve) vervreemding zijn ontstaan in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017. Deze restschulden vallen in
box 1. Alle andere restschulden vallen in box 3. Daarvoor geldt (uiteraard) evenmin de informatieverplichting.

De uitwerking van de informatieverplichting is gedaan in art. 17a Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001. In de aangifte moeten uit dien hoofde de volgende gegevens worden opgegeven:

a) de datum van aangaan van de schuld;
b) het startbedrag van de schuld;
c) de maandelijkse rentevoet;
d) de contractueel vastgelegde looptijd in maanden;
e) de contractueel vastgelegde wijze van aflossing;
f) indien de leningverstrekker een natuurlijk persoon is: de naam, het adres en het burgerservicenummer of, bij het ontbreken van het burgerservicenummer, een hiermee vergelijkbaar door de fiscale woonstaat toegekend fiscaal identificatienummer van de leningverstrekker;
g) indien de leningverstrekker een rechtspersoon is: de naam, het adres en een uniek nummer als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 of, bij het ontbreken van een dergelijk nummer en indien dat bestaat, een hiermee vergelijkbaar door de fiscale woonstaat toegekend fiscaal identificatienummer van de leningverstrekker.

Lees ook het thema De informatieverplichting.

Bron: Legal, Compliance & Tax Nationale-Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

131

Gerelateerde artikelen