Minister Koolmees heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitwerking van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Het advies van de Stichting van de Arbeid van maart 2020 wordt gedeeltelijk niet gevolgd. Bovendien vreest de minister dat "invoering binnen afzienbare termijn niet haalbaar".

In het pensioenakkoord 2019 is de (her)introductie van een wettelijk verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen overeengekomen. Over de uitwerking van deze AOV heeft de Stichting van de Arbeid in maart 2020 geadviseerd. Het kabinet heeft dit advies omarmd en is er vervolgens mee aan de slag gegaan.

Minister Koolmees informeert de Tweede Kamer nu over de voortgang van de uitwerking van deze verplichte AOV voor zelfstandigen. Hierin staan de volgende belangrijke punten:

  • Het kabinet neemt als startpunt een verzekering voor iedereen die winst uit onderneming geniet, zonder dat daar uitzonderingen op worden gemaakt of keuzemogelijkheden worden gegeven.
  • Dat startpunt breekt deels met het advies van de Stichting van de Arbeid, omdat mensen die resultaat uit overige werkzaamheden genieten in de nieuwe opzet niet onder de verplichte AOV vallen. Daar staat tegenover dat zelfstandigen met personeel weer wel onder de verplichtstelling vallen. De stichting had geadviseerd de verplichtstelling alleen te laten gelden voor zelfstandigen zónder personeel.
  • Het is niet wenselijk de systematiek van de WIA – met een Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) en een Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) – volledig over te nemen. Een belangrijke reden voor deze keuze is dat van zelfstandigen niet dezelfde gegevens bekend zijn als van werknemers. Daarbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan het aantal gewerkte jaren.
  • Het ligt in de rede het maatmaninkomen vast te stellen op basis van het gemiddelde inkomen van de zelfstandige van de drie jaren voorafgaand aan het intreden van de arbeidsongeschiktheid.
  • De minister wil geen varianten onderzoeken met ruimere dan door de Stichting van de Arbeid geadviseerde opt-outs.
  • Het uitwerken van de mogelijkheid van een aanvullende verzekering boven op de standaardverzekering wordt nog nader onderzocht.

Belang voor de praktijk

Het kabinet hecht veel belang aan de totstandkoming van een wettelijk verplichte AOV voor zelfstandigen. Dat is begrijpelijk omdat het arbeidsongeschiktheidsrisico van zelfstandigen nu vaak wordt afgewenteld op de algemene middelen (bijstandsvoorzieningen). Dat wordt door het kabinet onaanvaardbaar geacht, te meer daar de groep zelfstandigen in de laatste jaren enorm is gegroeid.

Zoals gezegd is het uitgangspunt uit het advies van de Stichting van de Arbeid dat alleen zelfstandigen zónder personeel onder de wettelijk verplichte AOV zouden vallen, verlaten. Dat lijkt ons een terechte keuze. Bij handhaving van dit uitgangspunt zouden zelfstandigen heel eenvoudig onder de verzekeringsplicht uit kunnen komen, bijvoorbeeld door een familielid of vriend met een nulurencontract in dienst te nemen.

Tot slot stelt de minister dat het 'jaren' duurt voordat een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen "van rekentafel naar praktijk" is omgezet.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid

6

Gerelateerde artikelen