Een vrouw betaalt op de dag van haar overlijden eigenwoningrente vooruit. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de vooruitbetaalde rente over de periode na overlijden aftrekbaar is.

De zaak (Rechtbank Zeeland-West-Brabant 17 augustus 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:4992) verloopt als volgt. Een vrouw heeft een woning met een eigenwoningschuld. Begin 2014 overlijdt zij op een zaterdag. Haar erfgenamen trekken een rentebedrag van € 8.750 af in haar aangifte inkomstenbelasting over 2014. Het gaat hierbij om vooruitbetaalde rente voor het lopende jaar (2014).

Volgens het bankafschrift heeft de vrouw betaald op de overlijdensdatum. Omdat de bank betalingsopdrachten op zaterdag, zondag of maandag altijd als rentedatum zaterdag meegeeft, kan de betaling ook na haar overlijden hebben plaatsgevonden. De inspecteur weigert de geclaimde renteaftrek grotendeels. Hij corrigeert de aftrek met € 8.654. De erfgenamen maken namelijk volgens hem niet aannemelijk dat de betaling vóór het overlijden heeft plaatsgevonden.

In geschil is of deze correctie terecht is.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de erfgenamen met het bankafschrift aannemelijk maken dat de betaling plaats heeft gevonden op de overlijdensdatum. Omdat de vrouw de rente heeft vooruitbetaald voor het hele jaar 2014 op een moment waarop de schuld een eigenwoningschuld was, is de rente volledig aftrekbaar.

Belang voor de praktijk

Dit is wel een heel opmerkelijke zaak: heeft de vooruitbetaling van de rente nu wel of niet tijdens het leven plaatsgevonden? De rechtbank kiest voor een praktische oplossing: het afschrift zegt dat er op zaterdag is betaald, dus is er op zaterdag betaald.
Belangrijker is dat vooruitbetaalde rente kwalificeert als aftrekbare eigenwoningrente, ook voor de periode na overlijden. De rechtbank kijkt alleen of de rente op het moment van betalen is gedaan voor een eigenwoningschuld. Dat de lening – door het overlijden – niet meer kwalificeert als eigenwoningschuld is niet van belang.

Dit jaar (2019) kan kostenaftrek voor de eigen woning plaatsvinden tegen een tarief van maximaal 49%. Dit voordeel daalt naar 37,05% in 2023 met stappen van 3% (2,95% in 2023). Door rente voor volgend jaar vooruit te betalen kan dus een fiscaal voordeel worden behaald. De kostenaftrek vindt dan plaats tegen een hoger tarief dan waartegen het zou plaatsvinden bij normale betaling. Deze aftrek is toegestaan als de vooruitbetaling maximaal ziet op de eerste zes maanden van het volgende kalenderjaar (art. 3.120 lid 4 Wet IB 2001).

Voorbeeld

Allard betaalt op jaarbasis € 10.000 eigenwoningrente. Gezien zijn inkomen vindt de aftrek bij hem in 2019 plaats tegen 49%. In 2020 daalt het voordeel van kostenaftrek naar 46%. Allard besluit de rente over de eerste zes maanden van 2020 in 2019 vooruit te betalen. Het gaat daarbij om een bedrag van € 5.000. Dit levert hem in box 1 een voordeel op van 3% x € 5.000 = € 150. Daarnaast heeft hij mogelijk nog een voordeel in box 3. Door de vooruitbetaling heeft Allard op de peildatum 1 januari immers minder vermogen.

Let op!
De aftrek van vooruitbetaalde rente is alléén mogelijk als de vooruitbetaling contractueel is overeengekomen met de geldverstrekker. 'Zomaar' vooruitbetalen levert dus geen aftrek op.

Lees ook het thema Eigenwoningregeling.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

4

Gerelateerde artikelen