Het advieswerk past goed bij Ilona van den Eijnde, omdat ze creatief is, graag puzzels oplost en een brede belangstelling heeft. "Je moet snappen wat er gebeurt als er een boot dwars komt te liggen in het Suezkanaal of als er een pandemie uitbreekt. Als adviseur krijg je te maken met zaken die niet specifiek met fiscaal recht te maken hebben."

Waarom ging je rechten studeren?
"Toen ik nog op de basisschool zat, had ik het met mijn moeder over onrecht. In al mijn naïveteit vroeg ik: wie zorgt ervoor dat er geen onrecht in de wereld is? Mijn moeder zei: dat doet een advocaat. Vanaf dat moment wilde ik advocaat worden. Ik heb lang gedacht dat ik strafrecht wilde studeren. In mijn eerste jaar volgde ik strafrechtvakken en moest ik een zaak bijwonen die ging over digitaal kindermisbruik. Toen dacht ik: dit kan ik niet, hier ben ik te empathisch voor. Daarom heb ik gekozen voor de iets meer zakelijke kant van het recht. Wel met mensen werken, maar minder in de persoonlijke sfeer."

Wat maakte dat de keus viel op fiscaal recht?
"Dat kwam door professor Henk Te Niet, die in 2009 helaas overleden is. In mijn eerste jaar rechten gaf hij een introductie fiscaal recht. Ik kon zijn humor ontzettend waarderen. Hij zei bijvoorbeeld: ik snap niet dat mensen hartstikke blij zijn als ze geld terugkrijgen van de Belastingdienst. Als ik jou het hele jaar veel tientjes laat betalen en ik geef je eens per jaar één tientje terug, dan ben je toch niet blij? Met zijn creatieve blik op de fiscaliteit is hij absoluut degene geweest die ervoor zorgde dat ik koos voor fiscaal recht."

Wilde je graag in het buitenland werken?
"Tijdens mijn studie wilde ik al naar het buitenland. Tijdens mijn master deed ik een business course van KPMG in Zuid-Afrika. Dat was helaas maar een week. Toen ik bij EY solliciteerde, heb ik gevraagd naar de mogelijkheden om in het buitenland te werken. De reactie was dat de mogelijkheden in principe grenzenloos zijn, zolang er maar een goede reden is. Dat heeft meegewogen in mijn beslissing om bij EY te gaan werken. In 2015 ging ik naar Dubai. Daar was een kleine praktijk en er zou een btw-systeem geïntroduceerd worden.

Ze zochten iemand die btw snapte en ook kon helpen in de douanepraktijk. Dat paste goed bij mij. Mijn man kon toen niet mee vanwege zijn werk in Nederland. In 2021 kwam er een functie in New York beschikbaar met een focus op sustainability. Ook dat was een match met mijn profiel. Toen kon mijn man wel mee. Hij werkt nu ook in New York."

Waar komt de wens vandaan om in het buitenland te werken?
"Het kriebelt. Ik weet niet precies waarom. Misschien omdat mijn vader 35 jaar bij de Marine heeft gezeten. Ik zeg altijd: papa was a rolling stone. Hij heeft de hele wereld gezien. Dat wil ik ook. Ik voel me niet echt verbonden met een plaats, maar met de mensen om mij heen. New York is een overweldigende stad. En het leuke is dat we dichtbij delen van de wereld zitten waar we anders niet zo snel zouden komen. Het Caribisch gebied, Mexico, Alaska. Vanuit Nederland ga je daar niet snel naartoe voor een korte periode."

Waar gaat je proefschrift over?
"De werktitel is: how to tax a lifestyle? Het onderwerp ligt op het snijvlak van fiscaliteit en gedragswetenschappen. Hoe kun je belastingen inzetten om bij consumenten en producenten een gedragsverandering te bewerkstelligen? Wanneer werkt dat, wanneer niet? Wat zijn de succesfactoren? Het onderwerp komt voort uit persoonlijke interesse, jaren geleden al heb ik me eens wat meer verdiept in voeding en ingrediëntenlijsten, en de wettelijke regels daaromtrent. Ik vind het bijzonder dat er zoveel regels gelden voor tabak en alcohol, maar dat er op voeding zo weinig restricties en belastingen zitten. Nieuwsgierigheid daarnaar leidde tot mijn proefschrift."

Wanneer verwacht je dat het af is?
"Nu heb ik eind 2026 in mijn hoofd. Ik ben goed op dreef, maar als buitenpromovendus werk ik er voornamelijk in vakanties aan. Ook af en toe in het weekend, maar zeker als het bij EY druk is, ligt het werk aan mijn proefschrift soms maanden stil. Mijn begeleiding weet dat. Het is echt een meerjarenproject. Maar ik vind het nog steeds erg leuk om eraan te werken. Iedereen die een proefschrift overweegt raad ik aan om een onderwerp te kiezen dat je leuk blijft vinden, iets wat aansluit bij je persoonlijke interesse. Dan houd je er plezier in."

Wat maakt jou een goede adviseur?
"Voor mij voelt het elke dag alsof ik bezig ben een puzzel op te lossen. Je moet creatief zijn, verbanden leggen. Dat is goed aan mij besteed. Verder heb ik een brede belangstelling. Ik lees heel veel. Soms heb ik maar een paragraaf nodig uit een rapport, maar bewaar ik het in mijn leeslijst om het later helemaal te lezen. En ik denk dat ik goed kan luisteren. Dat wordt erg onderschat. En goede adviseur probeert te begrijpen waar de vraag vandaan komt en luistert ook naar wat er niet wordt gezegd. Ik denk dat dat een adviseur heel waardevol maakt. Een goede adviseur denkt mee en beweegt mee en is niet iemand die terugtennist als de klant een bal over het net gooit."

Waar zie je jezelf over vijf jaar?
"Dan ben ik nog steeds adviseur. Waar dat is, weet ik niet. Ik zou 12 maanden naar Dubai gaan en het werden er 20. De uitzending naar New York is voor 3 jaar, maar je weet niet hoe het loopt. Ik heb het goed naar mijn zin. Zo’n metropool bevalt me wel. In mijn werk wil ik waarde toevoegen. Ik durf te vragen waarom we de dingen doen zoals we ze doen en als het antwoord niet past in 2024, zeg ik daar iets van.

Een interessant en uitdagend vraagstuk vind ik bijvoorbeeld hoe je als werkgever aantrekkelijk kunt blijven. We zijn met vier generaties op de werkvloer. Boomers hebben andere wensen en een ander werkethos dan de generatie Z. Een voorbeeld dat ik laatst hoorde van een collega: iemand van de generatie Z vindt dat de werkgever niet van je kan verwachten dat je maandagochtend om half 9 aan staat als je een zwaar weekend achter de rug hebt. Maar een boomer zegt: hoezo, dat is toch jouw probleem?
Het is belangrijk om te begrijpen waar werknemers behoefte aan hebben en je personeelsbeleid daaraan aan te passen."

Hoe zie je de toekomst van het advieswerk?
"Ik denk dat bedrijven steeds meer behoefte hebben aan een adviseur die begrijpt dat als je aan een touwtje trekt ergens anders een deur opengaat. Ik houd me bezig met wereldhandel. Ergens gaat een doos weg en ergens komt een doos aan. De adviseur die dat hele spectrum overziet is de adviseur van de toekomst. Daarom is een brede interesse belangrijk. Je moet snappen wat er gebeurt als er een boot dwars komt te liggen in het Suezkanaal of als er een pandemie uitbreekt.

Als adviseur krijg je te maken met zaken die niet specifiek met fiscaal recht te maken hebben. Je moet het wereldwijde podium begrijpen. Daarnaast denk ik dat de supply chain steeds belangrijker wordt. Waar is een product gemaakt, zijn er kinderhanden bij betrokken geweest? Die vraagstukken worden in de toekomst nog relevanter. Daarom moet je als adviseur kunnen omgaan met data."

Vind je publiceren belangrijk?
"Ik vind het vooral leuk. Als je de onderwerpen ziet waarover ik publiceer, lijkt het alsof het van alles door elkaar is. Maar de rode draad is dat het allemaal onderwerpen zijn waarvan ik denk: dat kan beter. Het zijn weer die puzzeltjes waar ik van houd. Bij EY word ik ingehuurd voor een dienst. Als die dienst geleverd is, is mijn werk klaar. Als je schrijft, kun je net zo diep of oppervlakkig gaan als je zelf wilt. Daar zit een creatief element in. Soms kan ik in publicaties meer mijn ei kwijt dan in mijn werk."

Hoe zie je de rol van de uitgever?
"Toevallig heb ik daar bij de uitreiking van de Stevensprijs ook iets over gezegd. Ik denk dat iedere auteur er op uit is om het systeem een stukje beter te maken. De uitgever zorgt ervoor dat het überhaupt mogelijk is dat mensen publicaties kunnen lezen. Daarmee kun je een beweging in gang zetten. Ook ben ik me er erg van bewust dat het niet vanzelfsprekend is dat je kunt lezen of schrijven wat je wilt en dat er wereldwijd veel restricties zijn. De vrijheid van uitgevers om zelf te bepalen wat ze publiceren is heel belangrijk. Verder vind ik het heel goed als een uitgever auteurs kansen biedt en ze weet te binden. Zelf heb ik vanaf het eerste jaar van mijn carrière met uitgevers en redacties samengewerkt. Het is fijn om op jonge leeftijd al zoveel vertrouwen te krijgen."

Wat is je favoriete arrest?
"Het is moeilijk kiezen, maar ik kom uiteindelijk toch op het arrest van het Europese Hof van Justitie van 7 februari 2002: Turbon International GmbH. Deze zaak betreft de vraag of een inktcartridge van een printer moet worden ingedeeld in de gecombineerde nomenclatuur (GN) als “inkt” of als “deel van een printer”. Voor mij is dit arrest de basis van het 'delen en toebehoren'-principe en dat principe stelt voor mij de grammaticale én teleologische interpretatie van wetgeving centraal. Spoiler alert: het Hof van Justitie oordeelt dat geen sprake is van een 'deel van een printer', omdat de cartridge geen mechanisch of elektronisch element vormt dat voor het drukproces onmisbaar is. In feite oordeelt het hof dus dat je geen inkt nodig hebt om te kunnen printen – ironisch toch?

Later heeft het hof ook nog geoordeeld dat een opvangzak van een katheter vanwege dezelfde reden misbaar is (lijkt me toch best een kledderboel), én a contrario, dat een kachelbuis voor de werking van een (hout/gas)kachel wél onmisbaar is. Dat laatste heeft dan weer met een risico op koolstofmonoxidevergiftiging te maken, wat kennelijk problematischer is dan natte ziekenhuisvloeren."

Wat is de rode draad?
"Kortgezegd geven al deze arresten aan wat, naast alles wat ik al heb aangehaald, zo ontzettend belangrijk is in ons vak, en dat is exact begrijpen wat goederen zijn, wat ze doen, waar ze voor dienen, hoe ze worden gemaakt, waarvan ze zijn gemaakt – en heel recent relevant, hoeveel emissies bij de productie zijn vrijgekomen en of er ook bomen voor zijn gekapt. Bij een klantbezoek gaan we dan ook vaker wel dan niet de productievloer op voor een rondleiding, of krijgen we producten opgestuurd om van dichtbij te bestuderen.

Met name interessant zijn nieuwe, multifunctionele producten en hoe die passen binnen een codeboek dat daar per definitie op achterloopt en dat altijd zal blijven doen. Voorbeelden uit de laatste decennia zijn natuurlijk de ontwikkeling van smartphones, smartwatches en tablets. Heel eerlijk, wie gebruikt zijn smartphone uitsluitend nog om te kunnen bellen? En dan met de douanebril op: is dat gebruik eigenlijk wel relevant om in te delen in de GN? Zoals ik al zei: puzzelen, puzzelen, puzzelen. En met iedere nieuwe ontwikkeling begint dat feestje weer opnieuw."

 

Bron: Tekst: Wilma van Hoeflaken -- Fotografie: Berly Damman

Informatiesoort: Nieuws, Young Professionals, Interviews

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Focus: Focus

1536

Gerelateerde artikelen