Bij een huwelijk in gemeenschap van goederen worden alle bezittingen en schulden (ook die vóór het huwelijk zijn verkregen) gemeenschappelijk. Naast het gemeenschappelijk vermogen kan er sprake zijn van privévermogen. Privé zijn onder meer een schenking of erfenis die met een uitsluitingsclausule is verkregen, pensioenrechten en verknochte goederen.
Het initiatiefwetsvoorstel moet daar verandering inbrengen. De belangrijkste wijziging is dat de bezittingen en schulden die de echtgenoten vóór het huwelijk hadden, privé blijven. Slechts wat zij tijdens het huwelijk verwerven wordt gemeenschappelijk en moet bij het einde van het huwelijk worden gedeeld. Het wetsvoorstel regelt ook een aantal zaken die nu als belemmerend worden ervaren. Zo behoren ontvangen schenkingen en erfenissen automatisch tot het privévermogen. Het opnemen van een uitsluitingsclausule is niet meer noodzakelijk.
Het is de bedoeling dat de nieuwe wetgeving uitsluitend van toepassing is op gemeenschappen die na de wetswijziging tot stand zijn gekomen. Voor bestaande huwelijken of geregistreerde partnerschappen heeft de beoogde wetswijziging geen gevolgen. Het nu nog opstellen van huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden of het opnemen van een uitsluitingsclausule kan dus nog steeds nuttig zijn.
Belang voor de praktijk:
Het belang van deze wetswijziging is vooral merkbaar bij echtscheiding. Het gemeenschappelijk vermogen moeten partners delen, het privévermogen niet. In de praktijk zal er discussie ontstaan over de vraag of een vermogensbestanddeel privé is. De hoofdregel is dan dat het gemeenschappelijk is. Slechts als een echtgenoot kan bewijzen dat het vermogensbestanddeel tot het privévermogen behoort, is verdeling niet aan de orde.
Naast de al geschetste juridische wijzigingen heeft het wetsvoorstel ook fiscale gevolgen. Zo kennen we binnen de eigenwoningregeling de zogeheten 'economische benadering'. Door het aangaan van een huwelijk in gemeenschap van goederen treedt er automatisch 'boedelmenging' op. Dit heeft tot gevolg dat het 'fiscale verleden' voor de helft overgaat op de huwelijkspartner. Denk hierbij aan een bestaande eigenwoningreserve, het aantal reeds benutte jaren renteaftrek en de aflossingsstand. De gevolgen worden vaak pas zichtbaar bij echtscheiding. Met de voorgestelde wetswijziging is dat (vaak onbekende) gevolg verdwenen. Het ligt in de lijn der verwachting dat de Wet IB 2001 te zijner tijd wordt aangepast.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws