Het wetsvoorstel waarmee het zogenoemde excessief lenen uit de eigen vennootschap wordt ontmoedigd, is woensdag ingediend bij de Tweede Kamer.
Vanaf 2023 worden de mogelijkheden beperkt voor aanmerkelijkbelanghouders (aandeelhouders met tenminste 5% aandeel) om onbelast geld te lenen van hun eigen onderneming. Zij mogen vanaf dan nog tot 500.000 euro lenen, met uitzondering van bestaande eigenwoningschulden. Daarboven moet vanaf dan inkomstenbelasting worden betaald. Door de coronacrisis gaat het wetsvoorstel een jaar later in dan eerder gepland, zo werd eind april al bekend.
Op dit moment hoeven aanmerkelijkbelanghouders geen belasting te betalen wanneer geld wordt geleend van de eigen vennootschap. Wanneer geld uit de bv als loon of dividend wordt uitgekeerd is dit anders; dan moet er wel belasting worden betaald. Hierdoor is er een prikkel om geld te lenen uit de eigen vennootschap. Dit lenen leidt tot langdurig uitstel van belastingheffing of zelfs tot het helemaal niet betalen van belasting.
Er worden door aanmerkelijkbelanghouders in Nederland flinke bedragen van de eigen vennootschap geleend. In 2016 ging dit om een totaalbedrag van € 55 miljard. In 2017 is dit bedrag opgelopen naar € 58 miljard. Van de in totaal 216.000 lenende aanmerkelijkbelanghouders in Nederland leende 10 procent meer dan de helft van het totaalbedrag (€ 30 miljard van de € 55 miljard). Van die groep hadden ruim 11.000 aanmerkelijkbelanghouders in 2016 leningen uitstaan bij hun eigen vennootschap van meer dan € 500.000.
Met het wetsvoorstel wil het kabinet het lenen van de eigen vennootschap ontmoedigen. De aanmerkelijkbelanghouders moeten belasting gaan betalen als de schuld aan de eigen vennootschap meer bedraagt dan € 500.000. Deze grens geldt als startpunt. Daarna wordt de grens verhoogd met de hoogte van de schuld waarover al eerder belasting is betaald. Dit voorkomt dat jaarlijks hetzelfde gedeelte wordt belast.
Uitzondering voor eigenwoningschuld
De maatregel geldt voor alle schulden van de aanmerkelijkbelanghouder. Een uitzondering is er voor leningen die zijn aangegaan voor de financiering van de eigen woning. Deze uitzondering geldt als een recht van hypotheek op de eigen woning is verstrekt aan de vennootschap. Voor de eigenwoningschulden die zijn aangegaan voor 31 december 2022 geldt de uitzondering ook zonder het verstrekken van dit recht van hypotheek.
Slechts een vervroegde heffing
Dit wetsvoorstel is in 2019 via internet geconsulteerd. Het kabinet heeft naar aanleiding van deze consultatie het wetsvoorstel aangepast zodat niet langer sprake kan zijn van dubbele belastingheffing. Hierdoor leidt het wetsvoorstel niet tot een extra heffing maar een vervroegde heffing: de betaalde belasting over leningen van meer dan € 500.000 wordt verrekend zodra deze schuld wordt afgelost.
De brondocumenten:
- Brief Tweede Kamer
- Het wetsvoorstel
- De memorie van toelichting
- Het nader rapport
- Het advies van de Raad van de State
Bron: Ministerie van Financiën