Een woning waarin slechts één kamer voor de onderneming wordt gebruikt kan toch tot het ondernemingsvermogen behoren. Voorwaarde is dat de woning dienstbaar is aan de onderneming, zo stelt Rechtbank Gelderland.
De casus (Rechtbank Gelderland, 5 april 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:1800) verloopt als volgt. Een ondernemersechtpaar koopt een woning met een daarnaast gelegen bedrijfshal. Zij gebruiken één kamer van de woning als kantoorruimte voor de onderneming. Het percentage van de woning dat ten behoeve van de onderneming wordt gebruikt is minder dan 10%. Het echtpaar is van mening dat de woning keuzevermogen is en dat zij de woning daarom kunnen aanmerken als ondernemingsvermogen. De inspecteur stelt dat de woning tot het verplichte privévermogen behoort.
 
De rechtbank stelt het echtpaar in het gelijk. Een woning kan binnen de grenzen van de redelijkheid tot het ondernemingsvermogen behoren indien de bewoning ervan mede dienstbaar is aan de bedrijfsuitoefening. En dat heeft het echtpaar aannemelijk kunnen maken. Het feit dat de kantoorruimte minder dan 10% uitmaakt van de woning is daarom niet relevant. Daarvoor verwijst de rechtbank naar een uitspraak van de Hoge Raad.

Belang voor de praktijk

Het is niet altijd even simpel vast te stellen of een vermogensbestanddeel tot het ondernemings- dan wel tot het privévermogen van de ondernemer behoort. De problematiek wordt aangeduid als 'etikettering'. Vermogensbestanddelen van een IB-ondernemer kunnen worden opgesplitst in drie groepen:
  1. verplicht ondernemingsvermogen: vermogensbestanddelen die alleen maar tot het ondernemingsvermogen kunnen worden gerekend;
  2. verplicht privévermogen: vermogensbestanddelen die niet anders dan privévermogen kunnen zijn;
  3. keuzevermogen: vermogensbestanddelen waarvan de ondernemer binnen de grenzen van de redelijkheid zelf kan uitmaken of hij ze, al dan niet deels, tot zijn ondernemingsvermogen dan wel tot zijn privévermogen wil rekenen.
Als de woning tot het privévermogen behoort, dan is de eigenwoningregeling in box 1 van toepassing. Kan de ondernemer er voor kiezen de woning als ondernemingsvermogen te bestempelen, dan is de eigenwoningregeling niet van toepassing. Dat kan voordelig zijn omdat de bijleenregeling dan toepassing mist. Een gerealiseerde overwaarde bij verkoop van de vorige woning leidt dus niet tot lagere renteaftrek.
 
Een ander voordeel is dat de hypotheek niet de vorm hoeft te hebben van een ten minste annuïtaire geldlening met een looptijd van maximaal 30 jaar. Ook de 30-jaarsperiode renteaftrek is niet van toepassing op een tot het ondernemingsvermogen behorende woning.
 
Maar er is ook een keerzijde. Als de woning tot het ondernemingsvermogen behoort, dan ontstaat door waarde toename en afschrijving op de woning een stille reserve. Deze stille reserve is het verschil tussen de werkelijke waarde en de boekwaarde. De stille reserve wordt bij verkoop of bedrijfsbeëindiging tot de winst gerekend.
 
Zie in dit verband ook een video van TaxVisions over deze zaak en het gratis thema Vastgoedexploitatie in de inkomstenbelasting.
 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

94

Gerelateerde artikelen