Aan welke voorwaarden moet een woningeigenaar voldoen om in aanmerking te komen voor de hypotheekrenteaftrek wanneer hij zijn huidige, onderhandse geldlening uit box 3 gaat overzetten?
Beantwoording gebeurt aan de hand van het volgende voorbeeld:
Een man heeft vijf jaar geleden zijn eerste huis gekocht en dat gefinancierd met een onderhandse geldlening bij zijn ouders. Daarbij is geen aflossingsschema vastgelegd (aflossingsvrije lening). Hij weet dat de lening daardoor geen box 1-eigenwoningschuld is, maar een box 3-schuld. Hij wil de lening nu oversluiten naar een annuïteitenhypotheek bij een financiële instelling. Onder welke voorwaarden is de rente dan in box 1 aftrekbaar? Mag de looptijd dan 30 jaar zijn, of moet rekening gehouden worden met de al verstreken 5 jaar?
Wil er sprake zijn van een box 1-eigenwoningschuld dan moet op grond van artikel 3.119a Wet IB 2001 aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- De schuld is aangegaan in verband met een eigen woning;
- Er bestaat een contractuele verplichting om de schuld ten minste annuïtair volledig en ten hoogste in 360 maanden af te lossen;
- Aan de contractuele verplichting tot aflossing wordt feitelijk voldaan;
- Er wordt voldaan aan de informatieplicht jegens de fiscus als sprake is van een lening bij een niet-professionele geldverstrekker (eigen BV, familielid).
Omdat de huidige lening van de man niet voorziet in een aflosverplichting, kwalificeert de lening niet als eigenwoningschuld in box 1. De lening is daarmee een schuld in box 3. Als hij de lening nu oversluit naar een lening bij een financiële instelling (herfinanciering) dan is die nieuwe lening een eigenwoningschuld in box 1 indien die lening voldoet aan de genoemde voorwaarden. De nieuwe lening mag een looptijd mag hebben van 360 maanden (30 jaar). De rente kan hij gedurende de gehele looptijd in box 1 in aftrek brengen.
Belang voor de praktijk
Het komt regelmatig voor dat kinderen geld lenen bij hun ouders voor de aankoop van een woning. Dit is zeker in de huidige woningmarkt goed te verklaren. De aan het inkomen gerelateerde verstrekkingsnormen (Loan-to-income) staan een geldlening bij een bank soms in de weg. Hebben de ouders voldoende vermogen, dan is een lening bij de ouders vaak de enige mogelijkheid om dat droomhuis toch te kopen. Als het inkomen na verloop van tijd gestegen is, kan herfinanciering overwogen worden. Zo ook in dit geval.
Een lening binnen de familie kan overigens voor beide partijen voordelig zijn. Zeker als daarbij de schenkingsmogelijkheden gebruikt worden.
Lees ook het thema De eigenwoningregeling.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden