De WOZ-waarde van woningen is vorig jaar gemiddeld 9 procent gestegen. Dat meldt de Vereniging Eigen Huis (VEH) op basis van cijfers van de Waarderingskamer, die toezicht houdt op de vastgestelde waarden door gemeenten. Gemeenten baseren hun belasting op huizen op de WOZ-waarde. Deze heffingen stijgen dit jaar in doorsnee niet zo hard mee.
Gemeenten stellen ieder jaar vast wat de waarde is van een huis. Doordat de huizenprijzen al jaren hard oplopen, stijgen ook deze zogeheten WOZ-waarden mee. Maar de extreme prijsstijgingen van het afgelopen jaar zijn nog niet meegerekend. Gemeenten kijken voor de WOZ namelijk naar de geschatte waarde van een woning een jaar eerder.
Voor de belastingen is een woning dit jaar gemiddeld 316.000 euro waard. Dat was een jaar eerder nog 290.000 euro.
De onroerendezaakbelasting (ozb) die huiseigenaren jaarlijks over de waarde van hun huis betalen, stijgt met gemiddeld 2,5 procent, berekende VEH. Dat deze heffing niet zo hard steeg als de WOZ-waarde komt doordat sommige gemeenten het belastingpercentage verlaagden, om woningeigenaren te ontzien. Per gemeente kan het ozb-tarief sterk variëren.
In de eerste maanden van het jaar krijgen huishoudens de jaarlijkse aanslag gemeentelijke woonlasten. Hierop staat de nieuwe WOZ-waarde van de woning. De WOZ-waarde voor 2022 is gebaseerd op de waarde van de woning op 1 januari 2021. Mogelijk is een nieuwe verplichte meetmethode dit jaar ook van invloed op de WOZ-waarde. Gemeenten moeten alle schattingen namelijk vaststellen op basis van het woningoppervlakte. Eerder mochten ze zich ook baseren op de inhoud van een woning.
Bron: WEH
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Waardering onroerende zaken