Als ik de (zelfs de serieuze) nationale media mag geloven, heeft Nederland zich onlangs massaal bezig gehouden met de vraag of Nederland de halve finale van het Eurovisie Songfestival succesvol mocht afsluiten en – als deze horde genomen zou zijn – of Nederland in de finale nog een rol van betekenis gaat spelen met het liedje "Calm after the Storm". Er was zelfs een heuse aftelklok op www.songfestival.nl aangemaakt. De Nederlandse storm blijft nog enkele dagen aanhouden, want "we zijn door". Het is de vraag of een andere Europese storm – de invoering van de Financial Transaction Tax – een perfecte storm gaat worden of dat het windstil blijft. Vooralsnog lijkt de invoering meer een storm in een glas water te zijn, dan de ernstige economische ontwrichting van de financiële economie in Europa die jaren geleden was gevreesd toen de eerste concept richtlijn over deze nieuwe belastingvorm werd gepubliceerd.

Financial Transaction Tax

Wat zou de Financial Transaction Tax – in de volksmond de FTT – moeten inhouden? Kort samengevat hebben elf lidstaten het plan opgepakt om via het zogenaamde meersnelhedenregime zich ertoe te bewegen een belasting in te voeren die wordt geheven bij bepaalde financiële transacties. Het meersnelhedenregime houdt in dat als er binnen Europa geen consensus is, ten minste negen lidstaten kunnen besluiten om gezamenlijk een nieuwe regelgeving in te voeren. Het meersnelhedenregime wordt niet vaak gebruikt, maar de FTT is voor het moment de meest bekende. Waarover wordt de FTT geheven? Simpelweg vindt de heffing plaats tegen een tarief van 0,1% van de marktprijs in het geval van de aan- en verkoop van financiële instrumenten (aandelen en obligaties) en de interne overdracht van dergelijke instrumenten door een financiële instelling gevestigd in een FTT lidstaat. De belasting kan – als het twee financiële instellingen betreft – door zowel de koper als de verkoper van het instrument worden betaald (dubbele belasting derhalve) en het maakt niet uit of de financiële instelling handelt voor eigen rekening, voor rekening van een derde, dan wel op naam van een partij die al betrokken is bij de transactie. De elf lidstaten die zich sterk maken voor de FTT – de FTT lidstaten – zijn België, Duitsland, Estland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Oostenrijk, Portugal, Slovenië, Slowakije en Spanje.

Nederland heeft zich vooralsnog niet aan de invoering van de concept richtlijn gecommitteerd. De FTT is namelijk bepaald breed opgezet en onder andere banken, beleggingsinstellingen, verzekeraars, pensioenfondsen en special purpose vehicles zouden onder het toepassingsbereik van de FTT kunnen vallen. Het belangrijkste bezwaar van Nederland is dat de pensioenfondsen niet van de FTT uitgezonderd zijn. Daarom doet Nederland niet mee met de kopgroep van de elf lidstaten. Echter, ook bij derivatencontracten wordt – zij het tegen een lager tarief van 0,01% over het nominale bedrag – bij beide financiële instellingen belasting geheven. Hierdoor worden in bepaalde gevallen trading vennootschappen, handelshuizen en mogelijk ook shipping companies alsnog in de heffing betrokken. Dit zou de concurrentiepositie van Europa inderdaad kunnen verslechteren ten faveure van andere financiële centra in de wereld.

Achtergrond van de FTT

Ingegeven door de gevolgen van de financiële crisis hebben de FTT lidstaten gemeend een pot te moeten vormen om het mogelijk te maken verleende steun aan de financiële sector te kunnen terugbetalen en de leveranciers van risicovolle producten te moeten straffen. Tevens zou de continuïteit van banken – naast Basel III – hierdoor beter moeten worden gewaarborgd en ook zou de EU op deze wijze eigen middelen tot haar beschikking gaan krijgen. Hoewel Nederland – net als een aantal andere lidstaten – zelf een bankenbelasting heeft ingevoerd en niet meedoet aan de FTT, zou de FTT dus toch gevolgen voor Nederland kunnen hebben. Het Verenigd Koninkrijk is zelfs mordicus tegen de invoering, omdat ze verwacht dat haar positie als financiële grootmacht ingrijpend wordt aangetast. Het Verenigd Koninkrijk heeft dan ook een procedure tegen de Raad van de Europese Unie ingesteld, waarna het Hof van Justitie in een recent arrest heeft uiteengezet dat het Verenigd Koninkrijk  hierbij iets te voortvarend te werk is gegaan. Ondanks dat ook het Verenigd Koninkrijk niet meedoet met de elf lidstaten, kan zij toch door de invoering van de FTT worden geraakt. Hoe dat zo?

Toepassingsbereik

De vuistregel van het huidige voorstel is dat als tenminste een partij van de transactie gevestigd is in een FTT lidstaat en een aldaar gevestigde financiële instelling daarbij is betrokken, FTT verschuldigd is. Echter, zelfs als geen van de partijen / financiële instellingen is gevestigd in een FTT lidstaat, maar het product is uitgegeven in een FTT jurisdictie, dan dient FTT te worden betaald. Het belangrijkste argument van het Verenigd Koninkrijk tegen de FTT is deze extraterritoriale werking. De financiële instellingen in het Verenigd Koninkrijk kunnen worden geconfronteerd met FTT kosten, terwijl ze niet deelnemen aan de nauwere samenwerking. Naast een groot toepassingsbereik behelst de richtlijn nog een ruime anti-misbruik bepaling die nagenoeg alle planning uitsluit. Op deze wijze kan de invoering voor Amerikaanse bedrijven, Nederlandse bedrijven en dus ook Engelse bedrijven grote gevolgen hebben. Dit verklaart een deel van het verzet tegen de concept richtlijn en het feit dat er geen unanimiteit voor de concept richtlijn kan worden verkregen.

Verzet tegen de FTT

Naast de procedure door het Verenigd Koninkrijk bij het Hof van Justitie, de ‘legal opinion' van de juridische dienst van de Raad die tegen de invoering van de FTT pleit en een Amerikaanse lobby die de invoering van de FTT tegen wenst te gaan, bestaat ook binnen de kopgroep nog geen eenduidige wijze hoe de uitwerking van de richtlijn precies moet worden ingevuld. Welk land mag heffen – de bronstaat of de staat waar de handel plaatsvindt – en moet de grondslag heel breed zijn of juist niet? Zo is het de vraag of valutatransacties ook onder de FTT moeten vallen. Een van de grote angsten is dat de internationale handel en de ingezette economische opleving wordt afgeremd door de invoering van de FTT. Uiteraard dient voor dit alles ook de politieke besluitwording te worden meegewogen.

Mede gezien bovenstaande zal de (uiteindelijke) uitkomst – anders dan de winnaar van het Eurovisie songfestival – niet zo snel duidelijk worden, maar volgens de Franse minister van Financiën zou de goedkeuring van de concept richtlijn naar verwachting mogelijk toch aan het eind van dit jaar kunnen gaan plaatsvinden. De inwerkingtreding van de FTT zal dan voor 1 januari 2016 op het programma moeten staan. Ook Eurocommissaris Semeta was enthousiast in zijn speech van 6 mei: "hoewel er nog een lange weg is te gaan en de voorstellen iets anders zijn dan in eerste instantie was beoogd, zou desalniettemin de FTT zeer wenselijk zijn." Blijft het windstil, steekt – en in welke vorm – de storm op en – als de storm gaat opsteken – gaat deze dan snel liggen? Wordt vervolgd!

Informatiesoort: Column

Rubriek: Europees belastingrecht, Internationaal belastingrecht

17

Gerelateerde artikelen